WERTHWEIJN, Petrus

Petrus Werthweijn

voorzitter Algemeene Nederlandsche Typografenbond en bestuurder Algemeen Nederlandsch Werklieden-Verbond, is geboren te Amsterdam op 7 mei 1822 en aldaar overleden op 8 februari 1900. Hij was de zoon van Jan Willem Werthweijn, metselaarsknecht, en Anna Christina van der Houw. Op 7 augustus 1844 trad hij in het huwelijk met Johanna Sophia Sligting, dienstbaar, met wie hij drie dochters en een zoon kreeg. Na haar overlijden (op 5 december 1857) hertrouwde hij op 6 oktober 1858 met Alida Arnold, met wie hij twee dochters kreeg. Na haar overlijden (op 30 maart 1879) hertrouwde hij op 5 november 1879 met Nieziena Buurman. Dit huwelijk bleef kinderloos. Werthweijn was een oom van Jan Willem Wertwijn van de Amsterdamsche Werkmansbond.

Werthweijn volgde een opleiding tot letterzetter. Vanaf 1857 was hij lid van de Amsterdamse typografenvereniging De Nederlandsche Drukpers. Een groep typografen uit deze vereniging, onder wie Werthweijn, wilde een steunfonds instellen voor werkloze typografen. Daartoe werd in februari 1861 het Onderling Hulpfonds: Boekdrukkunst in Amsterdam opgericht. In Nederland was dit de eerste vereniging van vakgenoten, die zich sterk maakte voor financiële ondersteuning van werklieden die buiten hun schuld werkloos waren geraakt. Werthweijn werd gekozen tot voorzitter van het eerste bestuur. Zijn optreden werd ingegeven door vaktrots. Hij zag typografen als handwerkkunstenaars, die beschaving en ontwikkeling brachten en te weinig naar hun bekwaamheden werden beloond. De voorhoedefunctie van het Hulpfonds werd versterkt toen in samenwerking met de Arnhemse typografenvereniging Boekdrukkunst: de Grondzuil der Verlichting een landelijk typografencongres werd belegd. Daaruit ontstond op 1 juli 1866 een landelijke organisatie, de Algemeene Nederlandsche Typografenbond (ANTB). Het hoofdbestuur werd samengesteld uit Amsterdamse leden met Werthweijn als voorzitter.

De ANTB ondervond al snel tegenwerking van de boekdrukkerspatroons. Zij verklaarden het bondslidmaatschap onverenigbaar met het werken in hun bedrijven en ontsloegen veel typografen. Werthweijn was een van de bestuurders die het moesten ontgelden. In februari 1868 werd hij, toen hij ziek was, ontslagen bij de Gebrs. Van Es. Zijn werkgever liet zijn gereedschap thuis bezorgen met de mededeling dat men geen zieke mensen gebruiken kon. Door de tegenacties van de drukkerspatroons liep het aantal bondsleden terug en raakte de bondskas door de vele uitkeringen spoedig uitgeput. Om werkloze typografen aan arbeid te helpen, vormden Werthweijn, C.A.J. Geesink en enkele anderen een vennootschap die een drukkerij beheerde. Werthweijn nam tevens het initiatief tot de uitgave van het maandblad Bijdragen voor Arbeid en Kunst. Hij werkte hieraan mee als redacteur. Na de typografenstaking in juli 1869 te Amsterdam kon Werthweijn geen werk meer krijgen, omdat de drukkerspatroons hem 'besmet' verklaarden. De ANTB nam daarop het besluit hem wekelijks acht gulden uit te keren. Het stond hem vrij al dan niet werk te zoeken. In het najaar van 1869 ging Werthweijn bij de met Geesink opgerichte drukkerij aan het werk, maar dit was tegen de zin van Geesink. In maart 1870 kwam Werthweijn opnieuw zonder werk. De bond besloot hem een permanente uitkering toe te kennen.

In 1869 was Werthweijn met ongeveer vijftig leden van de afdeling Amsterdam van de typografenbond lid geworden van de Eerste Internationale. Het hoofdbestuur van de ANTB was voornamelijk samengesteld uit leden van de Internationale, onder wie C.P. Michon en J. van den Berg. Werthweijn was aanvankelijk een vurig pleitbezorger van aansluiting van vakverenigingen bij de Internationale. Diverse malen probeerde hij de ANTB in zijn geheel te doen aansluiten, maar tevergeefs. Werthweijn en J.Th. Scheepers werden in april 1870 afgevaardigd naar een congres van de Nederlandse en Vlaamse secties van de Internationale te Antwerpen. Na het congres kwam het niet tot aansluiting van de bond mede door de oppositie van Scheepers. Werthweijn behoorde binnen de ANTB ook zelf tot de gematigden, die arbeidsconflicten vreedzaam wilden oplossen via vergaderingen met patroons. Hij pleitte voor meer begrip en samenwerking tussen de sociale klassen. Zo stelde hij op het Antwerpse congres voor om werkstaking voor het verkrijgen van loonsverhoging slechts als laatste middel te gebruiken. Werthweijns sterke organisatorische en tactische kwaliteiten kwamen niet alleen bij de ANTB tot uiting. Hij raakte betrokken bij de oprichting van andere vak-verenigingen zoals de Amsterdamse Suikerbakkers-Vereeniging Eendracht Maakt Macht en de Schuitenvoerdersknechtsvereeniging Eendracht Maakt Macht. Vele malen werd hij als spreker uitgenodigd. Ook zat hij talrijke gecombineerde vergaderingen van vakverenigingen voor. Werthweijn kenmerkte zich door zijn enigszins gezwollen spreekstijl. Daarnaast schreef hij gedichten, die populair waren bij typografen en tijdens de jaarlijks terugkerende Koppermaandagfeesten werden gedeclameerd. Werthweijn schreef regelmatig artikelen in het blad De Werkman, de voortzetting van Bijdragen voor Arbeid en Kunst, dat de ANTB gedeeltelijk financierde. De slechte financiële situatie van De Werkman aan het einde van 1870 leidde tot een controverse tussen Werthweijn en de Amsterdamse sectie van de Internationale. Hij verzette zich tegen een fusie van De Werkman met meer socialistisch getinte bladen als De Toekomst en De Vrijheid. Werthweijn was van mening dat een dagblad dat uit de fusie zou moeten voortkomen voor de Nederlandse arbeiders zinloos was. Hij veronderstelde dat een dagblad voor de arbeiders te duur zou zijn en verdacht de andere bladen ervan de abonnees van De Werkman op een gemakkelijke manier over te willen nemen. De Amsterdamse sectie steunde de fusie wel. Werthweijn was hierover dermate ontstemd, dat hij besloot niet deel te nemen aan het derde Nederlandse werkliedencongres.

Na dit conflict keerde Werthweijn zich van de Internationale af en zocht toenadering tot de meer gematigde, nationale richting van B.H. Heldt en het Algemeen Nederlandsch Werklieden-Verbond (ANWV). Ook nam hij zitting in het Comité ter bespreking der Sociale Quaestie, dat was voortgekomen uit een initiatief van Heldt en B.H. Pekelharing. In april 1872 sloot de ANTB zich op instigatie van Werthweijn aan bij het ANWV. Hieruit blijkt zijn sterke positie binnen de typografenbond in vergelijking met de leden die nog steeds bij de Internationale waren aangesloten. Werthweijn werd lid van het Centraal Bestuur van het ANWV. Weliswaar steunde hij het ANWV, maar in de jaarvergadering van 1873 van de ANTB concludeerde hij dat het ANWV bestuur 'totnogtoe weinig of niets heeft ten uitvoer gebracht'. Hij was van mening dat er van het toenmalig bestuur niets te verwachten viel. Ondanks deze matige waardering voor het ANWV werd heraansluiting bij de Internationale niet overwogen. Tussen 1872 en 1876 leverde Werthweijn bijdragen aan De Batavier, een jaarboekje voor werklieden en vanaf 1877 werkte hij als redacteur mee aan De Werkmansbode, het orgaan van het ANWV. De ANTB verloor in 1872 een flink aantal leden na een enthousiast begonnen maar als gevolg van de vele onderkruipers ten slotte verlopen stakingsbeweging naar aanleiding van het ontslag van ANTB secretaris J. Weelink. Werthweijn trok zich 'ontmoedigd en teleurgesteld' uit de bond terug. In 1875 probeerde hij nogmaals tot voorzitter gekozen te worden maar hij kreeg slechts twee van de veertig stemmen. In 1878 werd hij vanwege zijn verdiensten voor de ANTB benoemd tot erevoorzitter.

Publicaties: 

Hulde aan den uitvinder der boekdrukkunst. Théatrale feestviering te geven bij gelegenheid der buitengewone algemeene vergadering van de Typographische Vereeniging De Nederlandsche Drukpers, gehouden ter herinnering aan de onthulling van het standbeeld van Lourens Jansz. Coster op 14 julij 1860 (Amsterdam 1860); Voor vrouw en kind. Voordragt, vervaardigd en uitgesproken ter gelegenheid van het eenjarig bestaan van het onderling hulpfonds 'Boekdrukkunst' (z.pl. 1862)

Literatuur: 

12½ jarig verslag van den Nederlandschen Typografenbond (Amsterdam 1879); Bymholt, Geschiedenis; D. Hudig, De vakbeweging in Nederland 1866-1878 (Amsterdam 1904); F. van der Wal, De oudste vakbond van ons land, 1866-1916 (Amsterdam z.j.); A. Alberts, In de tijd gezet (Amsterdam 1966) 1-20; J.J. Giele, 'Het ontstaan van de typografenvakorganisatie in Nederland (1837-1869)' in: Mededelingenblad, nr. 42, 1972, 2-55; J.J. Giele, De Eerste Internationale in Nederland (Amsterdam 1973); J.J. Giele, 'De opkomst van de socialistische vakorganisaties' in: Jaarboek arbeidersbeweging, 1978, 36-43.

Portret: 

P. Werthweijn, uit: F. van der Wal, De oudste vakbond van ons land 1866-1916 (Nijmegen, 1916).

Handtekening: 

Huwelijksakte van Werthweijn/Sligting dd. 7 augustus 1844. Reg. 3 fol 196v. Akteplaats Amsterdam. Als bruidegom.

Auteur: 
Kees de Blaaij
Oorspronkelijk gepubliceerd in: 
BWSA 3 (1988), p.234-236
Laatst gewijzigd: 

25-06-2018 (beroep eerste echtgenote toegevoegd, overlijdensdatum eerste en tweede echtgenote en datum derde huwelijk gecorrigeerd)
11-06-2023 (familierelatie met Jan Willem Wertwijn gecorrigeerd)