VLEGGEERT, Johannis Cornelis

Johannis Cornelis Vleggeert

(roepnaam: Jan), vakbondsbestuurder en auteur over kinderarbeid, is geboren te Gouderak op 12 juni 1899 en overleden te Amsterdam op 7 april 1970. Hij was de zoon van Pieter Hendrikus Vleggeert, arbeider en bouwvakker, en Cornelia Boutesteijn, arbeidster. Op 21 september 1925 trad hij in het huwelijk met Pietertje Ida Catharina Broekhuizen, met wie hij een dochter kreeg.
Pseudoniem: -rt.

Vleggeerts geboortehuis stond aan de IJsseldijk nabij Gouda. Zijn vader werkte er in een steenfabriek en later in de bouw. Ontslagen vanwege zijn kritische houding kon deze in de omgeving moeilijk werk vinden en was vaak werkloos. Hij was lid geweest van het Algemeen Nederlandsch Werklieden-Verbond en had zich tot sociaal-democraat ontwikkeld. Vleggeerts moeder was niet naar school gegaan omdat zij al vanaf haar zesde moest meeverdienen. Ook Vleggeert zelf moest al jong aan de slag. Toen hij als negenjarige bij de ene boer voor het verweiden van koeien wel betaald kreeg maar bij de ander niet, volgde hij de raad van zijn moeder en vroeg aan de tweede boer hetzelfde bedrag als hij van de eerste had gekregen. Dat hij hiermee succes had maakte indruk op hem. Met elf jaar kwam hij als wieldraaier in een lijnbaan te werken. Daarna was hij enige jaren knecht in een bloemisterij.

In juni 1920 begon hij op het kantoor van het hoofdbestuur van de Centrale Bond van Transportarbeiders (CBT) in Rotterdam als bediende bij de werklozenkas. Vleggeert liet van zich horen in korte artikelen en enkele gedichtjes in De Roode Wekker (1919) en het Goudsch Weekblad (1922-1923, soms ondertekend met '-rt'). Hij sloot zich aan bij de Algemeene Nederlandsche Bond van Handels- en Kantoorbedienden en bracht het tot voorzitter van de afdeling Schiedam. In 1926 bevorderde de CBT hem tot chef van de administratie en controleur van de werklozenkas. Deze functies oefende hij uit tot december 1936, toen hij B. Smeding opvolgde als bezoldigd penningmeester van de afdeling Amsterdam. Hier bemiddelde hij bij het Burgerlijk Armbestuur voor de vele werkloze leden. In De Transportarbeider (1937-1939) schreef hij over onder meer de binnenvaart en verzorgde hij een serie 'Duitse wonderen'. Op 1 mei 1942 kwam aan zijn bondswerk een einde toen de Duitse bezetter de vakbewegingsrestanten liet opgaan in het Nederlandsch Arbeidsfront. Hij vond een baan als administrateur bij de afdeling Evacuatietransporten van het Nederlands Binnenvaart Bureau.

In mei 1945 hervatte hij zijn functie als penningmeester (na enige tijd ook secretaris) van de CBT-afdeling Amsterdam. Hij werd verantwoordelijk voor de plaatselijke vakgroepen Binnenscheepvaart en Transport te Land. In 1953 werd hij afdelingsvoorzitter en lid van het hoofdbestuur. Toen tijdens een kaderweek van het NVV de kinderarbeid ter sprake kwam en alleen Vleggeert hierover iets meer wist te vertellen, stimuleerde scholingsleider J. Mannoury hem om zijn kennis op papier te zetten. Vleggeert zocht er in zijn vrije tijd het nodige over uit en 'voerde' thuis achter zijn bureau 'de pen'. Het resultaat was het bij De Arbeiderspers verschenen boekje De kinderarbeid. De geschiedenis van haar beperking door de kinderwet van Mr Samuel van Houten (Amsterdam 1951). Het historisch onderzoek beviel hem kennelijk, want hij schreef ook een korte (ongepubliceerde) geschiedenis van de afdeling Amsterdam van de CBT. R. Laan sr. putte hieruit voor zijn in 1956 verschenen CBT-geschiedenis. In 1955 en 1959 vestigde Vleggeert met artikelen (en in 1959 op een tentoonstelling in Moordrecht) de aandacht op de Moordrechtse onderwijzer G.B. Lalleman, die een eeuw daarvoor tegen de kinderarbeid had geprotesteerd.

Toen in 1956 in het kader van de nieuwe bedrijfstaksgewijze opbouw van de vakbeweging delen van de CBT overgingen naar de bond voor handel, banken en verzekeringen Mercurius, ging Vleggeert mee. Hij werd tweede secretaris van de afdeling Amsterdam, was verantwoordelijk voor de bedrijfsgroep Handel, was secretaris van de landelijke onderbedrijfsgroep Film en Theater en had zitting in de Raad van Beroep voor de Sociale Verzekering. In 1960 vierde hij zijn veertigjarig jubileum bij de vakbeweging. Na het overlijden van zijn vrouw in 1961 en zijn pensionering in 1962 - op de toen voor bondsbestuurders gebruikelijke leeftijd - zette hij zich aan een verdere studie van de kinderarbeid. Onder auspiciën van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG) verscheen zijn Kinderarbeid in Nederland 1500-1874. Van berusting tot beperking (Amsterdam 1964). De publikatie was een bewerking door twee IISG-medewerkers van een veel uitvoeriger tekst. Directeur A.J.C. Rüter voorzag het boek van een inleiding. Drie jaar later verscheen in de Fibula-reeks van de Nederlandse Jeugdbond ter Bestudering van de Geschiedenis een beknoptere versie onder de titel Kinderarbeid in de negentiende eeuw (Bussum 1967, herdruk 1978). Vleggeert was lid van de Sociaal-Historische Studiekring en publiceerde nog enkele artikelen. Na een ziekbed van enkele weken overleed hij in 1970 aan de gevolgen van een hersenbloeding. Hij gold als iemand met 'een groot gevoel voor de man die lijdt' en als een bescheiden mens met een rustige manier van doen (een pijproker) en een nuchtere kijk op mensen en dingen. Rüter prees hem als amateur-historicus en sprak over 'een verdienstelijke en interessante bijdrage tot de kennis van de toestanden, die de schrijver zelf nog aan den lijve heeft ondervonden'. Een tekst over de scheepstimmerliedenstaking uit 1869, bedoeld om in 1969 gepubliceerd te worden, kon in de ogen van het IISG en de Bijdragen en Mededelingen betreffende de Geschiedenis der Nederlanden geen genade vinden. Kennelijk was er toen niemand die hem met de redactie ervan kon helpen.

Archief: 

Archief J.C. Vleggeert in IISG (Amsterdam; vgl. Campfens2, 348).

Publicaties: 

Hoe het groeide [I-V]' in: Het Transportbedrijf. Orgaan van de Centrale Bond van Transportarbeiders, 8.3, 22.3, 5.4, 19.4 en 17.5.1952; 'Schuitenvoerdersknechtsvereniging "Eendracht maakt macht"' in: De Haven, mei 1953; 'De Christen en het N.V.V.' in: Het Transportbedrijf, 5.9.1953; 'Flitsen uit een rumoerig jaar [1911]. Strijd tussen arbeiders onderling' in: De Haven, december 1953; 'In verzet tegen de kinderarbeid [I-II]' in: Goudsche Courant, 25.6 en 30.6.1955 (over G.B. Lalleman); 'Moordrechts onvergetelijk schoolhoofd [I-III]' in: Goudsche Courant, 24.3, 25.3 en 1.4.1959; 'De eerste georganiseerde werkstaking' in: Spiegel Historiael, 3 (1968), nr. 4, 213-218; 'Kinderarbeid en touwslagerijen' in: Spiegel Historiael, 4 (1969), nr. 2, 110-114; 'Amsterdamse schuitevoerders in de negentiende eeuw' in: Amstelodanum, januari 1970, 15-20; 'Filantropie en kinderarbeid. Tule-fabrikant W.H. Warnsinck Bzn' in: Amstelodanum, mei 1970, 106-109; 'Het rumoerige jaar 1911' in: Ons Amsterdam, augustus 1970, 243-246; De kinderarbeid in touwbanen in de negentiende eeuw (typoscript z.d. in IISG); Hoe het groeide. Gedenkboek van de Centrale Bond van werknemers in het Transportbedrijf Afdeling Amsterdam (typoscript z.d. in IISG); G.B. Lalleman. 1820-1901 (typoscript z.d. in archief Vleggeert in IISG); De staking op de scheepstimmerwerven van Amsterdam in 1869 (typoscript z.d. in archief Vleggeert in IISG).

Literatuur: 

Bij het jubileum van Jan Vleggeert' in: Mercurius, 11.6.1960, 15; C.Z. de Vries, 'Jan Vleggeert overleden' in: Mercurius, 15.4.1970, 4; J. Outshoorn, 'J.C. Vleggeert - Korte levensschets' in: Mededelingenblad, nr. 39, oktober 1971, 63-64.

Portret: 

Johannis Cornelis Vleggeert, collectie IISG Amsterdam.

Handtekening: 

Huwelijksakte Vleggeert/Broekhuizen dd 2 september 1925. Akte 16; akteplaats Moordrecht. Als bruidegom.

Auteur: 
Bob Reinalda
Oorspronkelijk gepubliceerd in: 
BWSA 7 (1998), p. 239-242
Laatst gewijzigd: 

00-00-1998