OOGEN, Johannes Jacobus van

Johannes Jacobus van Oogen

(roepnaam: Ko), oprichter van de Handels- en Pakhuisbedienden-Vereeniging 'Handel en Nijverheid' en van het Coöperatieve Transito-Veem, is geboren te Amsterdam op 15 mei 1867 en aldaar overleden op 17 februari 1926. Hij was de zoon van Johan Tobias Stroebel, zilversmid, en Jansje van Oogen. Op 9 oktober 1890 trad hij in het huwelijk met Johanna Cornelia Lammertsma, dienstbode, met wie hij zes dochters en drie zoons kreeg.

Van Oogen groeide op in het hartje van Amsterdam. Toen hij bijna elf jaar oud was stierf zijn vader. Hij ging werken om te helpen voor het gezin de kost te verdienen. Dit bracht hem al vroeg in aanraking met de harde kant van het leven. Van Oogen was in hoofdzaak autodidact, al bezocht hij wel een avondschool. Hij ontwikkelde zich tot een begaafd spreker die zich ook schriftelijk uitstekend kon uitdrukken. Van belang voor zijn vroege sociale vorming waren de vriendschappen met de vier jaar oudere Jan van Zutphen en met Uilke J. Klaren. In 1896 was Van Oogen werkzaam als handels- en pakhuisbediende in vaste dienst bij Vriesseveem-Wilhelmina. Hij begreep dat verbetering van de arbeidsomstandigheden slechts af te dwingen was door bundeling van krachten en nam daarom het initiatief tot het stichten van een eigen vakorganisatie. De Handels- en Pakhuisbedienden-Vereeniging 'Handel en Nijverheid' werd opgericht op 26 juli 1896. Van Oogen was voorzitter tot hij in 1905 zijn werkzaamheden wegens ziekte moest beperken. Handel en Nijverheid sloot zich in 1911 aan bij de Centrale Bond van Transport- en Havenarbeiders en is een van de oudste voorgangers van de Vervoersbond FNV. Van Oogen was lid van de Kamer van Arbeid voor het Dok- en Veembedrijf sedert de wettelijke instelling daarvan in 1900 en werd in 1902 voorzitter. Eind 1902 benoemde de Kamer hem tot lid van de Verzoeningsraad, die op 12 januari 1903 in het conflict rond de schuitenvoerders de dok- en veemarbeiders in het gelijk stelde. Bij de grote werkstakingen van dat jaar trad Van Oogen op de voorgrond als een van de vijf leiders. Hij had een belangrijk aandeel in het tot stand komen van het Manifest dat de januaristakingen op gang bracht. Toen in april de staking tegen de 'worgwetten' van Abraham Kuyper mislukte en binnen de arbeidersbeweging en de SDAP over verraad werd gesproken, werd Van Oogen benoemd tot voorzitter van de Commissie van Onderzoek inzake het Landelijk Comité van Verweer, waarin Van Zutphen de Algemeene Nederlandsche Diamantbewerkersbond vertegenwoordigde. De Commissie rapporteerde in augustus 1903. Van Oogen werd ontslagen door Vriesseveem en stichtte samen met enige lotgenoten een eigen veembedrijf op coöperatieve grondslag: de Nederlandsche Coöperatieve Arbeiders Transito-Maatschappij (sinds 1933: het Coöperatieve Transito-Veem). Na een moeizame en bittere strijd met de vemen, maar ook met de vakverenigingen die vreesden dat de coöperatie werk aan hun leden zou ontnemen, wist Van Oogen, mede dankzij zijn gezag, tact en onkreukbaarheid, het 'stakersveem' tot grote bloei te brengen. Hij bleef directeur tot zijn dood in 1926.

Pas sedert 1910 komt Van Oogen voor op de ledenlijst van de SDAP. Hij was meer vakbondsman dan partijpoliticus. Hij speelde voorts een rol bij de in 1908 opgerichte Schipperscoöperatie en maakte van 1915 tot 1921 deel uit van de ledenraad van de Algemeene Arbeiderscoöperatie 'De Dageraad'. De sociale bewogenheid van Van Oogen gold het lot van de arbeiders en hun gezinnen in de ruimste betekenis. Hij ijverde voor verbetering van hun inkomens en meer sociale zekerheid, maar ook voor de ontwikkeling van de arbeiders in intellectuele en culturele zin. Binnen het vakverenigingsverband van Handel en Nijverheid organiseerde hij lezingen over de ontwikkeling van coöperaties in Engeland en over Arnold Toynbee, die de mindere klasse op hoger peil wilde brengen door een intensiever verkeer met de intellectuele, hogere klasse. Hij stichtte een bibliotheek en organiseerde taalcursussen. Hij voerde actie voor de invoering van het algemeen kiesrecht en belegde voorlichtingsavonden over de Leerplichtwet en de in voorbereiding zijnde Ongevallenwet. Hij hield voordrachten over 'De vrouw en de vakbeweging' en streed hardnekkig tegen het alcoholmisbruik onder arbeiders. Hij was actief in de kinderbescherming en vertegenwoordigde de Oosterspeeltuin, die in 1900 door toedoen van Klaren was opgericht, in de Amsterdamsche Bond voor Lichamelijke Opvoeding. Van Oogen was een zeer goed zwemmer, een verdienstelijk schaker, amateur-toneelspeler en een groot liefhebber van opera. Hij had veel aandacht voor zijn gezin en was overtuigd atheïst. Hij was gewaardeerd bij vriend en vijand en werd verscheidene malen in het openbaar gehuldigd. Op 58-jarige leeftijd overleed hij aan een neurologische aandoening.

Archief: 

Dagboeken, brieven en andere bescheiden J.J. van Oogen in Archief Nederlandsche Coöperatieve Arbeiders Transito-Maatschappij in IISG (Amsterdam).

Publicaties: 

(Delen van) 'De Geschiedenis of Overzicht van de Handels- en Pakhuisbedienden-Vereeniging "Handel en Nijverheid" vanaf 26 Juli 1896' in: De Handels- en Pakhuisbediende, februari 1905-januari 1907; Nederl. Coöperatieve Transito-Maatschappij. Overzicht van het ontstaan, oprichting en voornaamste feiten, gebeurtenissen en werkzaamheden. Dit overzicht loopt van 1 Augustus 1903 tot 1 Augustus 1913 (Amsterdam 1913).

Literatuur: 

Het Volk (Zondagsblad), 8.2.1903; Actestukken der samenzwering. Gedenkboek der werkstakingen van 1903 (Wageningen 1904, 2 delen); Vliegen, Kracht I, 505, 507, II, 6; Het Volk, 17.2, 18.2, 19.2, 22.2 en 24.2.1926, De Transportarbeider, 20.2.1926; M.W.F. Treub, Herinneringen en overpeinzingen (Haarlem 1931), 180-181; A.J.C. Rüter, De spoorwegstakingen van 1903 (Leiden 1935), 260, 300, 535-536; F.M. Wibaut, Levensbouw. Memoires (Amsterdam 1936) 96-97; Het Vrije Volk, 22.1.1953; Het Parool, 24.1.1953; Het Parool, 1.8.1953; Algemeen Handelsblad, 4.8.1953; Het Vrije Volk, 4.8.1953; J. Frieswijk in: Zelfbestuur, februari 1984, 17; R. ten Kortenaar, Adviseren taai volhouden (Groningen 1989; doctoraalscriptie); R. ten Kortenaar, 'Tussen bootwerkers en veembazen: Handel en Nijverheid in de periode 1896-1902' in: BNA, nr. 22, november 1990, 13-29; D. van Tol, 'Johannes Jacobus van Oogen (1867-1926). Enkele biografische aantekeningen' in: 82e Jaarboek Genootschap Amstelodamum (Amsterdam 1990) 169-188.

Portret: 

J.J. van Oogen, particulier bezit

Handtekening: 

Huwelijksakte van v. Oogen/Lammertsma dd. 9 oktober 1890. Reg 26 fol 12, akte 2430, akteplaats Amsterdam. Als bruidegom.

Auteur: 
D. van Tol
Oorspronkelijk gepubliceerd in: 
BWSA 5 (1992), p. 206-208
Laatst gewijzigd: 

18-04-2021 (voornaam vader en aantal kinderen gecorrigeerd, beroep echtgenote toegevoegd)