NATHANS, Nathan

Nathan Nathans

bestuurder van de Nederlandsche Vereeniging van Spoor- en Tramwegpersoneel en de Internationale Transportarbeiders Federatie, is geboren te Arnhem op 7 december 1883 en omgekomen bij een vliegtuigongeluk nabij Brussel op 28 juli 1937. Hij was de zoon van Samuel Nathans, veehandelaar, en Lise Kiek. Op 16 oktober 1907 trad hij in het huwelijk met Maria Egberta Kooijman. Dit huwelijk bleef kinderloos.

Nathans' vader overleed in 1890. Zijn moeder hertrouwde met Hermanus Pelser. In 1894 verhuisden zij naar Rotterdam, waar Nathan op de Hoogere Burger School een van de knapste leerlingen werd. In mei 1900 begon hij als leerling-klerk bij de Hollandsche Spoorweg Maatschappij (HSM) en werd er commies op het inspectiebureau. Nathans was een gevoelig man, op wie de beide spoorwegstakingen van 1903 diepe indruk maakten. De harde vervolging van de stakers na de nederlaag wekte in hem het verzet. Uit solidariteit trad hij toe tot de in grote moeilijkheden verkerende Nederlandsche Vereeniging van Spoor- en Tramwegpersoneel (NV). Het in het geheim voor de NV werkzaam zijn ging de bescheiden en voorzichtige Nathans goed af. De leden in Rotterdam kozen hem tot hun secretaris en later voorzitter. Zijn correspondentschap voor het blad van de Internationale Transportarbeiders Federatie (ITF) en de verzorging van de buitenlandrubriek in het Orgaan van de NV bleven eveneens anoniem. Toen in 1909 de beruchte dienstorder uit 1903, die de NV tot verboden organisatie voor het spoorwegpersoneel verklaarde, waarschijnlijk per vergissing uit de bundel met geldige dienstorders werd weggelaten, begon Nathans openlijker voor de bond op te treden. Hij droeg de bondsvlag tijdens kiesrechtdemonstraties, colporteerde op vergaderingen en tekende zijn artikelen in het Orgaan met N. Maar toen hij in 1910, in overleg met het bondsbestuur, in Schiedam en Rotterdam openlijk in debat trad met de voorzitter van de Bond van Orde (in 1903 als tegenhanger van de strijdbare vakbeweging gesticht), diende deze bij de HSM-directie een klacht tegen hem in. Het gevolg was dat Nathans naar Salzbergen in Duitsland werd overgeplaatst. Een artikel van Nathans tegen de Bond van Orde in het Orgaan van 11 juni 1910 leidde tot zijn ontslag. Omdat dit oneervol en zonder uitkering werd gegeven, vroeg Nathans een scheidsgerecht aan. Dit besliste dat het ontslag niet oneervol behoefde te zijn en dat hem een uitkering van vijfhonderd gulden toekwam. Hoewel Nathans met deze agitatie zijn baan verloor, had de bond profijt van alle publiciteit.

Nathans kreeg een baan als ambtenaar op het bondskantoor van de NV. Bij de meningsverschillen in de NV tussen J. Oudegeest en de linkse H. Sneevliet stond hij aan de zijde van Sneevliet, die in bestuurlijk en beleidsmatig opzicht aan de winnende hand was. In januari 1911 koos een buitengewoon congres Nathans in het bondsbestuur onder leiding van Sneevliet. Hij aanvaardde de benoeming niet, waarschijnlijk omdat hij niet met de eveneens gekozen P. Moltmaker wilde samenwerken. Moltmaker stelde zich op het congres in juli 1911 niet herkiesbaar maar probeerde er wel de benoeming van Nathans tot bondssecretaris te voorkomen door te refereren aan diens lidmaatschap van de in 1909 van de SDAP afgescheiden Sociaal-Democratische Partij (SDP). Nathans kreeg echter 155 van de 188 stemmen. Op de door Sneevliet en Nathans uitgezette koers tijdens de internationale zeeliedenstaking van 1911 kwam scherpe kritiek. De door hen beleden solidariteit strookte niet met het NVV-standpunt, alleen eigen acties te steunen. Toen het bondscongres in juli 1912 niet tot een uitspraak over de te volgen koers kon komen, stelden beiden zich niet opnieuw kandidaat voor het bondsbestuur. Op aandrang van Nathans hadden zij hun opvattingen op papier gezet: Waarom het te doen is! (Blaricum 1912). Moltmaker werd nu voorzitter, terwijl Sneevliet en Nathans als ambtenaar op het bondskantoor werden aangesteld. Het sociaal-democratische partijorgaan Het Volk noemde dit een onmogelijke situatie. De tegenstellingen bleven aanhouden. Het bondsbestuur stelde in oktober voor om Nathans uit bezuinigingsredenen te ontslaan maar vond hiervoor onvoldoende steun. Begin december kwam het bestuur met eigen kandidaten voor het Pensioenfonds der Staatsspoorwegen. Toen Sneevliet en Nathans daarop de goed functionerende en voor herverkiezing in aanmerking komende NV-leden kandideerden (en herkozen zagen), schorste het bondsbestuur hen als ambtenaar en royeerde hen samen met elf anderen als lid. De geroyeerden gaven daarop het blad De Seingever uit (met Nathans als administrateur) en eisten een algemene vergadering om de tactiekverschillen te bespreken. Zelfs de ITF zag geen kans te bemiddelen. Sneevliet begreep intussen dat zijn positie bij de bond en in de linkse politiek onhoudbaar was geworden en maakte eind december bekend naar Indonesië te vertrekken. Dit verbeterde de situatie. Nathans wendde zich in januari in een brief tot de afdelingen. Hij wees erop dat hij vanaf 1 februari 1913 zonder inkomsten zou zijn en verzocht medewerking om die onzekere toestand te beëindigen. Een buitengewone algemene vergadering in maart 1913 liet Nathans en de anderen weer toe als lid en maakte een eind aan zijn schorsing als ambtenaar. Een vervolgvergadering in oktober koos Nathans bovendien in het nog steeds door Moltmaker geleide bondsbestuur. De NV kwam hiermee de crisis te boven, al duurde het nog enige tijd voor de samenwerking in het bestuur minder stroef verliep. In 1914 maakte Nathans echter deel uit van een commissie die in verband met de groei van het aantal leden een reorganisatie moest voorbereiden. In augustus 1915 werd hij tot bondssecretaris gekozen naast voorzitter Moltmaker. Nathans gold als bekwaam. De brochures waarin hij argumenten voor toetreding tot de vakorganisatie gaf, waren helder en treffend geschreven en beleefden meerdere drukken. Politiek bleef Nathans een linkse sociaal-democraat. Aanvankelijk lid van de SDAP was hij in 1909 meegegaan naar de SDP. Net als Sneevliet was hij in 1913 in de SDAP teruggekeerd. Begin 1915 hoorde hij met andere vakbondsbestuurders tot de linkse oppositie in de SDAP. Hij verkeerde in de Revolutionair Socialistische Clubs rond Henriette Roland Holst, maar ging niet mee met degenen die zich bij de SDP aansloten. Ditmaal bleef hij in de SDAP. Nathans hield Sneevliet op de hoogte van de ontwikkelingen in Nederland en verdedigde hem in 1919 in Het Volk, dat Sneevliets aanstelling als propagandist voor het spoor- en tramwegpersoneel in Indonesië nogal eenzijdig had belicht. Toen Sneevliet later dat jaar uit Indonesië werd uitgewezen, verwelkomde Nathans hem bij terugkeer in Rotterdam. Op een openbare vergadering bleek hem dat Sneevliet met de moderne vakorganisatie gebroken had. Toen Nathans in het debat inbracht dat hij in de NV aan diens kant zou staan maar tegen organisatie in het Nationaal Arbeids-Secretariaat was, antwoordde Sneevliet, die kritisch tegenover de in 1913 bereikte verzoening bleek te staan, dat Nathans sprak 'als vakbewegingsman, zonder politieke stellingname' en dat er geen reden was om in een ommekeer binnen de NV te geloven. De politieke verwijdering tussen Nathans en Sneevliet die hier voor het eerst zichtbaar werd, ging gepaard met een persoonlijke.

Een nieuwe persoonlijke band met een op de voorgrond tredende linkse socialist ontstond in de jaren twintig met de uit de kantoorbediendenbond afkomstige Edo Fimmen. Nathans en hij kenden elkaar goed omdat hun bondskantoren op de Reguliersgracht in Amsterdam naast elkaar lagen (nrs. 78 en 80). Beiden moesten in die tijd bovendien werken met een medebestuurder met wie zij een diepgaand conflict achter de rug hadden (Fimmen met G.J.A. Smit jr.). Omdat Fimmen, die in 1919 secretaris van de ITF werd, weinig notie van spoorwegzaken had, vroeg hij Nathans hem daarbij met raad en daad terzijde te staan. In 1922 trok hij hem aan als secretaris voor de spoorwegsectie van de ITF. Het kostte Nathans, die met heel zijn hart aan de NV hing, 'niet geringe strijd' deze te verlaten. Bij het afscheid huilde hij en Fimmen heeft zich later afgevraagd of het internationale vakbondswerk voor Nathans wel de goede keus was geweest, omdat dit 'niet dat directe contact met de arbeiders zelven brengt'. Dit 'werd door Nathans zeer sterk als een gemis gevoeld, een gemis, waaronder hij leed' en dat onvoldoende gecompenseerd werd door zijn activiteiten in Nederland. Dit diepere leed nam niet weg dat Nathans, die voor de grootste beroepssectie binnen de ITF werkte, zijn werk welgemoed verrichtte. Hij bracht bloemen mee naar kantoor, schreef opnieuw een toegankelijke (wijd verbreide) brochure over zijn organisatie, spijkerde zijn talen bij (Frans, Duits, Engels, Spaans, Zweeds, Italiaans en Esperanto) en werd steeds herkozen als secretaris van de spoorwegsectie. In 1928 zorgde hij ervoor dat de visies van de ITF op veiligheidsproblemen voor het spoor- en rijdend personeel in brochures en op documentatietafels ruimschoots aanwezig waren tijdens de vergadering van de Internationale Arbeids Organisatie. Nathans mocht de vergadering als deskundige toespreken en werd lid van een paritair comité voor automatische koppeling van treinen. Hij participeerde ook in andere en algemene activiteiten van de in Amsterdam gevestigde ITF. In 1924 koos de ITF hem als tweede secretaris naast Fimmen en in 1930 was hij de enige kandidaat voor de nieuwe functie van adjunct-algemeen secretaris. De Nederlandse ontwikkelingen volgde hij vanuit Hilversum, waar hij in 1912 was gaan wonen en voor de SDAP raadslid was (1919-1923, 1927-1932 en 1935-1937). Hij was lid van de commissie voor strafverordeningen en had bijzondere aandacht voor politiezaken, vreemdelingenverkeer en verfraaiing van de stad. Hij stond erom bekend tijdens de raadszittingen ITF-stukken te lezen en tegelijk het debat te volgen. Net als Fimmen stond Nathans een politiek actieve vakbeweging voor met een eenheidskoers tegen fascistische en rechts-militaire bedreigingen van de vrede. Binnen de SDAP hoorden zij in 1928 tot de ondertekenaars van een open brief door oppositionele partijgenoten en waren zij medewerker van het nieuwe blad De Socialist, dat zich tegen kolonialisme en reformisme keerde. Beiden gingen begin 1932 mee naar de Onafhankelijke Socialistische Partij (OSP) maar moesten zich hieruit terugtrekken op gezag van de Algemene Raad van de ITF, die deze politieke betrokkenheid veroordeelde. In verband met zijn overgang naar de OSP stelde Nathans zijn zetel in de Hilversumse raad ter beschikking, omdat hij vond dat deze aan de SDAP toekwam. Fimmen en Nathans keerden in de SDAP terug. Beiden werkten nauw samen in het illegale werk dat de ITF in Italië en Hitler-Duitsland ondernam. Nathans, die in Nederland secretaris was van het Algemeen Comité van Verweer tegen Terreur en Vervolging in Duitschland, bezocht beide landen om er voor de ITF contacten te onderhouden of te herstellen. Zijn joodse afkomst weerhield hem hiervan niet. Nog in 1935 vroeg hij in een correspondentie met Heinrich Mann zijn naam nergens te noemen in verband met de mogelijkheid naar Duitsland te reizen. Tijdens de Spaanse Burgeroorlog vervulde Nathans voor Fimmen vertrouwelijke diplomatieke missies. Op weg naar Parijs, waar hij voor een door NVV en SDAP opgezette steunbeweging ten behoeve van Spaanse kinderen in het buitenland een bespreking zou bijwonen, stortte zijn vliegtuig neer. De verslagenheid over zijn dood was groot. Bij de ITF kwamen honderden brieven binnen. Een Hilversumse partijgenoot noemde hem een man die zich bij voorkeur op de achtergrond hield maar voor onrechtvaardig behandelden in de bres sprong. Fimmen verloor in deze 'beschroomde, soms haast verlegen man' zijn opvolger. Nathans, in veel landen herdacht, werd op Westerveld verast.

Publicaties: 

(met H. Sneevliet) 'Waarom het te doen is !' in: De Tribune, 3.8.1912; Waarom dient het spoor- en tramwegpersoneel zich te organiseeren, en hoe? (Amsterdam 1914; twee drukken); De noodzakelijkheid van moderne organisatie - ook voor het spoor- en tramweg-personeel! (Amsterdam 1916; is derde druk van brochure uit 1914, vierde druk 1917); De Internationale Transportarbeidersfederatie. Haar wezen, doel en streven (Amsterdam 1922; in diverse talen); Das Koalitionsrecht und die Eisenbahnerschaft (Amsterdam 1928; in diverse talen); The dangers of the one-man locomotive and motor coach (Amsterdam 1928; in diverse talen); The prevention of accidents and diseases connected with motor transport (Amsterdam 1928; in diverse talen); voorwoord in: R. Bratschi, Railway and motor transport (Amsterdam 1930; ook in het Duits); Spanje (Amsterdam 1936); El transporte en la guerra (Madrid 1937).

Literatuur: 

Vliegen, Kracht II, 434; 'N. Nathans ' in: De Gooi- en Eemlander, 28.7.1937; 'N. Nathans herdacht' in: Vooruit, 3.8.1937; De Vakbeweging, 5.8.1937, 5; H. Sneevliet, 'Afscheidswoord aan N. Nathans' in: De Nieuwe Fakkel, 7.8.1937; E. Fimmen, 'Bij Nathans' verscheiden' in: De Socialistische Gids, 1937, 505-507; ITF, Report of activities 1935-1937, 3, 52; H.J. van Braambeek, Van lichten en schiften (Utrecht 1936) 209-221; F. Landskroon, Crisis. Bezetting. Wederopbouw (Utrecht 1957) 84-85; F. Tichelman, Henk Sneevliet. Een politieke biografie (Amsterdam 1974) 27; M. Perthus, Henk Sneevliet. Revolutionair-socialist in Europa en Azië (Nijmegen 1976); M. Eekman, H. Pieterson, Linkssocialisme tussen de wereldoorlogen (Amsterdam 1987) 9, 24, 38, 123, 184; T. Buchanan, The Spanish civil war and the British labour movement (Cambridge 1991) 77, 146; E. Schwidder, F. Tichelman (red.), A. Baars en H. Sneevliet. Het proces Sneevliet 1917 (Leiden 1991) 77, 384; B. van Dongen, Revolutie of integratie (Amsterdam 1992) 261; S. Bloemgarten, Henri Polak sociaal democraat 1868-1943 (Den Haag 1993) 572-573; B. van der Plas, Henk Sneevliet, een politieke bibliografie 1905-1940 (Amsterdam 1994) 6, 41, 142, 161; B. Reinalda (red.), The International Transportworkers Federation 1914-1945. The Edo Fimmen Era (Amsterdam 1997).

Portret: 

Nathan Nathans, uit: H.J. van Braambeek, Van lichten en schiften (Utrecht 1936)

Auteur: 
Bob Reinalda
Oorspronkelijk gepubliceerd in: 
BWSA 7 (1998), p. 142-146
Laatst gewijzigd: 

00-00-1998