HAGOORT, Roelf

Roelf Hagoort

journalistiek medewerker van het CNV en geschiedschrijver christelijk-sociale beweging, is geboren te Rotterdam op 14 juli 1899 en overleden te Utrecht op 23 oktober 1965. Hij was de zoon van Wouter Hagoort, timmerman en koster, en Johanna Maathuis. Op 20 september 1923 trad hij in het huwelijk met Johanna Wilhelmina Kruithof, typiste, met wie hij vier dochters en zeven zoons kreeg.

Na de lagere school en het Meer Uitgebreide Lager Onderwijs ging Hagoort in Rotterdam naar de kweekschool. In november 1918 werd hij onderwijzer aan een christelijke school te Klundert. Spoedig raakte hij betrokken bij buitenschoolse activiteiten die voor zijn verdere leven richtinggevend zouden blijken. Hij fungeerde als secretaris van de christelijke landarbeidersbond ter plaatse, sloot zich aan bij het Nederlandsch Werkliedenverbond Patrimonium en werd waarnemend redacteur van het streekblad De Westhoek. Toen er in de Noordwesthoek van Noord-Brabant een staking uitbrak, maakte hij er geen geheim van achter de stakers te staan. Dit werd hem niet in dank afgenomen. Op zijn redactionele medewerking werd niet langer prijs gesteld. Hij keerde naar Rotterdam terug en ging per 1 mei 1920 op het kantoor van het Christelijk Nationaal Vakverbond in Nederland (CNV) werken als 'beambte secretariaat'. Dit hield in dat hij assistentie verleende aan CNV secretaris H. Amelink en redactiesecretaris was van het CNV-orgaan De Gids. Hij ontmoette er zijn toekomstige vrouw, de dochter van verbondsvoorzitter K. Kruithof, die op het bureau als typiste werkte. Toen het CNV in juni 1921 van Rotterdam naar Utrecht verhuisde, ging hij mee. Maar twee jaar later verliet hij het CNV wegens zijn benoeming tot Utrechts redacteur van het antirevolutionaire dagblad De Standaard.

Ter gelegenheid van de herdenking van het vijftigjarig bestaan van Patrimonium in 1927 vroeg het bestuur hem de geschiedenis van het werkliedenverbond te schrijven. In 1927 verscheen het eerste deel: Patrimonium (vaderlijk erfdeel), Gedenkboek bij het gouden jubileum (Amsterdam 1927) dat tot het eerste Christelijk Sociaal Congres in 1891 loopt. In 1934 verscheen het vervolg: Het beginsel behouden, Gedenkboek van het Nederlandsch Werklieden Verbond Patrimonium over de jaren 1891-1927 (Amsterdam 1934). Hagoort vatte zijn taak breed op en probeerde in het tweede deel aan te vullen wat in het eerste deel als gevolg van een korte voorbereidingstijd niet afgemaakt werd. De stof voor het tweede deel bewerkte hij 'zoo nauwkeurig en volledig mogelijk'. Omdat hij zich niet uit de dagelijkse actie kon terugtrekken en de opzet geen werk 'van verloren halfuurtjes' was, waren er maar enkele maanden per jaar dat het werk vorderde. In de tussenliggende jaren 1931-1933 schreef Hagoort een cursus van 44 lessen voor het Instituut Gerito onder de titel 'Theorie en historie der christelijke sociale beweging'. Anders dan in zijn bedoeling lag mocht hij de cursus niet zelf ten behoeve van de christelijk-sociale beweging gebruiken. Daarom staakte hij zijn medewerking aan het Instituut. Hij werkte de lessen om tot het boek De christelijk-sociale beweging, Beknopt overzicht van inrichting, beginselen en historie der christelijke organisaties van patroons en arbeiders (Hoorn 1933). Hierin kwam zijn opvatting tot uiting dat de christelijk-sociale beweging zich niet tot de vereniging van arbeiders (werknemers) beperkte maar ook die van werkgevers, middenstanders en boeren omvatte (samen het zogenoemde Convent van Christelijk Sociale Organisaties). Hagoort heeft voor zijn geschiedschrijving de feiten en omstandigheden nauwkeurig onderzocht. Hij heeft niet zo zeer analyses of vergelijkingen gemaakt, of zich verdiept in oorzaken, maar wel getracht een zo objectief mogelijk verslag van het verleden te geven. Daarmede is hij een betrouwbare bron geworden voor de geschiedenis van de christelijk-sociale beweging.

In juni 1931 was Hagoort kandidaat voor verbondsbestuurder van het CNV. Met één stem verschil werd evenwel zijn tegenkandidaat J. Schipper benoemd. In 1934 was Hagoort medeoprichter van de Christelijke Filmcentrale. Hij was secretaris van het bestuur, maar vertoonde de films ook zelf in de werkverschaffingskampen. In januari 1936 kreeg hij een functie bij het Christelijk Sociaal Dagblad 'De Amsterdammer'. Hij werd secretaris van de redactie-commissie die bestond uit verbondsbestuurders van het CNV, en had tevens de zorg voor de redactie van het nieuws uit de christelijk-sociale beweging. Toen op 8 mei 1941 de redactie los van het CNV kwam te staan, werd Hagoort hoofdredacteur. In het blad kwam hij onomwonden voor zijn mening uit, wat er toe leidde dat hij zich op 30 juni 1941 voor zijn journalistieke werkzaamheden moest verantwoorden bij de door de Duitsers aangewezen instantie voor toezicht op de pers. Dezelfde dag tot medio augustus - werd hij gegijzeld als secretaris van de centrale antirevolutionaire kiesvereniging te Utrecht, een functie die hij sinds 1930 vervulde. Eind juli ontzetten de Duitse autoriteiten hem uit zijn functie van hoofdredacteur. Inmiddels was Hagoort met anderen (de zogenoemde 'twaalf apostelen') ingeschakeld bij de door H. Colijn in het leven geroepen schaduw-organisatie, bedoeld om het werk van de Anti-Revolutionaire Partij te kunnen voortzetten als deze officieel zou zijn opgeheven. De 'apostelen' kregen elk een bepaald rayon toegewezen, waarin zij in kleine kring contacten onderhielden met de antirevolutionaire kiesverenigingen. Het verzet tegen de Duitse bezetter was daarmede begonnen. Hagoort deed er in velerlei facetten aan mee, onder meer in de ondergrondse pers (Geïllustreerd Vrij Nederland, in juni 1944 Ons Vrije Nederland genoemd). Toen het centrale punt van dit blad eind 1943 naar Utrecht verplaatst werd trad hij als hoofdredacteur op. Als 'medewerker' van de spoorwegrecherche had hij voor dit werk goede faciliteiten. Op 3 oktober 1944 lukte het hem uit het bezette gebied naar het inmiddels bevrijde Zuiden te komen. In Eindhoven zette hij de uitgave van Ons Vrije Nederland legaal voort en werd chef-redacteur van de zender 'Vrij Nederland'. Spoedig zocht hij in het Zuiden de nodige contacten om de wederopbouw van de christelijke vakbeweging mogelijk te maken. Op 24 november 1944 verklaarde hij dat het CNV was heropgericht. Toen de drie 'oude' vakcentrales voor het bevrijde Zuiden een Raad van Vakcentrales oprichtten, werd Hagoort vice-voorzitter en tevens redacteur van het gezamenlijk uit te geven blad Herrijzing. Hagoort had echter geen vrede met het gemeenschappelijk orgaan. In maart 1945 verscheen het laatste nummer en in dezelfde maand tevens het eerste nummer van het CNV-orgaan De Gids.

Na de bevrijding in Utrecht teruggekeerd werd hij hoofd van de sectie voorlichting van het Militair Gezag. In oktober 1947 kwam hij terug bij het CNV als journalistiek medewerker. Maar vanaf januari 1953 werkte hij weer bij een dagblad. Hij was sociaal-redacteur van De Rotterdammer en de daarbij aangesloten dagbladen en werd vier jaar later hoofdredacteur van het Zeeuws Dagblad. Dit betekende verhuizing naar Goes en in februari 1957 een eind aan zijn lidmaatschap van de Utrechtse gemeenteraad, waarin hij sinds 3 september 1946 zitting had. Hierin was hij onder meer voorzitter van de in juni 1947 ingestelde ad hoc commissie voor het ambtsgebed. Door voor hem teleurstellende ontwikkelingen bij het Zeeuws Dagblad keerde hij in juli 1959 terug als journalistiek medewerker van het CNV in Utrecht, waar hij bleef tot zijn pensioen eind juni 1964.

Publicaties: 

Behalve de genoemde: Tot zegen geleid. Gedenkschrift bij het 60-jarig bestaan der anti-revolutionaire kiesvereniging 'Nederland en Oranje' te Utrecht (Utrecht 1928); 'Vijftig jaar partijorganisatie' in: Antirevolutionaire Staatkunde (driemaandelijks orgaan), 3e jrg., 1929, 288-343; 'De opkomst der christelijke patroonsorganisatie in Nederland' in: Antirevolutionaire Staatkunde, 6e jrg., 1930, 449-455, 499-510; Rapport van de Commissie inzake de voorstellen Rotterdam en Delfzijl, benoemd ingevolge besluit van de Verbondsvergadering van Patrimonium (Zwolle 1932; rapporteur); Het eerste Christelijk Sociaal Congres (1891). Vernieuwde uitgaaf van het proces-verbaal, bewerkt en van aanteekeningen voorzien (Aalten 1941; bleef onvoltooid); 'In memoriam P. van Vliet' en 'Om een gezond volksleven' in: 'Naar het gemaakt bestek...' (Amsterdam 1941, uitgave Patrimonium); 'Het Communistisch Manifest - een bron van tweespalt' in: G.H. Slotemaker de Bruine (red.), Het Signaal van 1848. Betekenis en invloed van het Communistisch Manifest (Amsterdam 1948); 'Het ontstaan van de christelijk-sociale beweging in Nederland' in: Evangelie en Maatschappij, 1950, 89-99; 'De gedachte der bedrijfsorganisatie' in: Evangelie en Maatschappij, 1951, 275-284; 'De geschiedenis der christelijke vakbeweging' in: Evangelie en Maatschappij, 1954, 145-150; 'De richtingen in de Nederlandse vakbeweging' in: Evangelie en Maatschappij, 1954, 164-169; 'De vereniging en de wet' in: Evangelie en Maatschappij, 1955, 65-68; De Christelijk Sociale Beweging (Franeker 1955; andere opzet dan uitgave uit 1933); 'Contra-revolutionair. Toch een baanbreker (Bilderdijk)' in: Evangelie en Maatschappij, 1956, 129-132; Twintig eeuwen emancipatie. Een overzicht over de ontwikkeling van de positie der landarbeiders. Naar aanleiding van het vijftigjarig bestaan van de Nederlandse Christelijke Agrarische Bedrijfsbond (Utrecht 1964); 'Calvijns betekenis voor de christelijk-sociale beweging' in: Evangelie en Maatschappij, 1964, 289-296.

Literatuur: 

J.A. de Wilde, C. Smeenk, Het volk ten baat. De geschiedenis van de A.R. partij (Groningen 1949); L.E. Winkel, De ondergrondse pers 1940-1945 (Den Haag 1954, 19892) 109; De Gids (CNV), 20.6.1964; Trouw, 22.6.1964; Nederlandse Gedachten, 27.6.1964; Trouw, 25.10.1965; De Gids (CNV), 3.11.1965; Patrimonium, 12.11.1965; L. de Jong, Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog. Deel l0a (Den Haag 1980) 707, 717; R. Vos, Niet voor publicatie. De legale Nederlandse pers tijdens de Duitse bezetting (Amsterdam 1988).

Portret: 

R. Hagoort, uit: 30e Verslag CNV, t.o. 24

Handtekening: 

Huwelijksakte van Hagoort/Kruithof dd. 20 september 1923. Akte 3628, akteplaats Rotterdam. Als bruidegom.

Auteur: 
J. van der Molen
Oorspronkelijk gepubliceerd in: 
BWSA 5 (1992), p. 99-102
Laatst gewijzigd: 

00-00-1992