FLES, Levie

Levie (Louis) Fles

(roepnaam: Louis), vrijdenker, is geboren te Maassluis op 19 oktober 1871 en overleden te Amsterdam op 24 mei 1940. Hij was de zoon van Jacob Levie Fles, diamantbewerker, en Saartje van Blijdestein, winkelierster in manufacturen. Op 13 augustus 1896 trad hij in het huwelijk met Zippora Henriette van Straten, met wie hij vier dochters en twee zonen kreeg.
Pseudoniem: Dr. W. Bottema C.Az.

Fles werd al vroeg met de dood geconfronteerd. Zijn vader stierf toen hij twee, zijn moeder toen hij zes jaar oud was. Hij groeide op in het gezin van zijn stiefvader, de tweede echtgenoot van zijn moeder. Na de lagere school ging hij werken op kantoor. Het kantoor werd de bakermat van zijn carrière. Fles ontworstelde zich op eigen kracht aan de armoede van zijn geboorte-milieu door gebruik te maken van de groeiende dienstensector. Hij leerde zijn moderne talen vloeiend spreken, haalde zijn examen boekhouden en werd boekhouder bij de Amsterdamsche Bank. Daarna begon hij voor zichzelf. Hij ging handelen in reclameartikelen en papier en werd de Nederlandse importeur van de Duitse schrijfmachines van Adler. Zijn ondernemingsgeest legde hem geen windeieren. Fles & Co groeide uit tot een maatschappij voor moderne kantoorinrichting met filialen in verschillende Nederlandse steden en zelfs in Soerabaja. Fles ging als het ware twee levens leiden, dat van de zakenman en dat van de publicist. Zijn eerste twee brochures gingen over de kantoorbranche maar zijn volgende publikaties waren gewijd aan zijn hartstochtelijk beleden vrijdenkerschap en aan zijn afwijzing van jodendom en zionisme. Fles was actief in de vrijdenkersvereniging De Dageraad en de Vrijdenkers Radio Omroep (VRO). Al in 1917 had hij zich in De Groene Amsterdammer fel uitgesproken tegen de pacificatie van het onderwijs. De Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP) beschuldigde hij van een halfslachtige en hypocriete houding tegenover kerk en godsdienst. Door, in ruil voor het algemeen kiesrecht, accoord te gaan met de gelijkstelling van openbaar en bijzonder onderwijs had de SDAP het kind opgeofferd aan de politiek. De Radio Omroep Controle Commissie sneed danig in een paar van zijn radioredes, bij voorbeeld in die over Desiderius Erasmus, door Fles beschouwd als atheïst avant-la-lettre. Fles' radiorede 'Los van de Kerk' werd zelfs helemaal verboden. De Dageraad bracht haar als brochure in omloop, voorzien van de uitdagende titel Een verboden radio-rede (Amsterdam 1933). Fles was geen actief socialist. In zekere zin had hij een haat-liefdeverhouding met het socialisme. Hij stemde meestal op de SDAP en bezocht verkiezingsbijeenkomsten van 'de partij'. Hij had zijn hoop vooral gevestigd op het socialisme als 'beweging der goddelozen'. In navolging van August Bebel waren religie en socialisme voor hem water en vuur. Toen de SDAP godsdienstigheid gaandeweg ging beschouwen als individuele keuze en haar poorten met meer nadruk opende voor de religieuze socialisten, fungeerde Fles als een horzel in de pels van de partij. Uniek was zijn oproep in 1935 om een referendum binnen de SDAP te organiseren over het al dan niet aanvaarden van het religieus-socialisme binnen de partij. Voor Fles was godsdienst de bron van alle kwaad. Met hun 'sprookjes' maakten katholicisme, protestantisme en jodendom hun volgelingen onmondig en zetten hen, van generatie op generatie, tegen elkaar op. Fles riep de lezers van zijn brochures, artikelen en ingezonden brieven op hun slavenketenen af te schudden en samen te komen in het 'groote gebouw voor de menschheid'. Hij verwachtte veel, zo niet alles, van een samenleving, waarin mensen mensen waren, bevrijd van de ballast van 'bijgeloof' en particularisme. De zondag en sjabbat zouden niet langer besteed moeten worden aan 'doode ceremoniën en holle woordenkraam', maar aan kunst en literatuur, aan informatie over het bevorderen van de wereldvrede, over voeding, hygiëne en staatsinrichting. Fles lijkt weliswaar vooral als eenling geopereerd te hebben, maar zijn brochures vonden gretig aftrek, tot ergernis van de SDAP, en hij was iets minder marginaal dan men op het eerste gezicht zou denken. In 1936 maakte hij deel uit van het Uitvoerend Comité van de tentoonstelling De Olympiade Onder Dictatuur, die georganiseerd werd als alternatief voor de met de Olympische Spelen in Berlijn verbonden 'Kunstolympiade'. In het comité van aanbeveling zaten onder anderen Henri Polak, Willem Banning en Willem Vliegen. Bovendien was Fles er, ondanks zijn bombastische stijl, selectief bronnengebruik en overvloedig gebruik van citaten, een meester in om de vinger te leggen op de zwakke plekken van zijn mede- of tegenstanders. In zijn brochures Water en vuur, Een kritiek op de houding der SDAP ten opzichte van den godsdienst (Amsterdam 1931; drie drukken), Godsdienst, openbare school en zionisme in hun wanverhouding tot de SDAP, Open brief aan den heer dr. Henri Polak(Amsterdam 1935) en Weg met het zionisme! (Baarn 1939; twee drukken) stond Polak symbool voor de ambivalente houding van de SDAP tegenover zowel religie als zionisme. Waarom verklaarde Polak plotseling godsdienst en socialisme verenigbaar? Waarom maakte Polak, die zich in 1933 fel had verzet tegen de uitspraak van Abel Herzberg als zouden de joden geen vaderland hebben, deel uit van het Palestina Opbouwfonds, en duldde hij socialistisch-zionisten als Sam de Wolff in zijn partij? Polak voelde zich wel degelijk aangesproken. In Het Volk schreef hij géén zionist te zijn. Fles was orthodox-joods opgevoed en het was het keurslijf van de joodse religie, waartegen hij als jonge man in opstand was gekomen. Hoewel hij zich later als vrijdenker tegen iedere godsdienst verzette, richtte hij zijn giftigste pijlen op het jodendom. Hij liet geen heilig huisje overeind: sjabbat-viering, spijswetten, besnijdenis en choepa (huwelijk). Al deze gebruiken berustten op twijfelachtige uitspraken in de achterhaalde en door de joodse clerus misbruikte joodse wetten en leidden tot een bedenkelijk joods isolement. Levi Fles was Louis Fles geworden: een principieel voorstander van assimilatie. Het 'gemengde' huwelijk zag hij als probaat middel tegen een verfoeide hokjesgeest en antisemitisme. Een soortgelijke redenering volgde Fles in zijn campagne tegen het zionisme. Al in 1914 had hij in het Algemeen Handelsblad het zionisme verweten dat het streven om alle joden in één land samen te brengen, kunstmatig was. Het ging hier immers om mensen die in de eerste plaats Hollander, Duitser of Engelsman waren. Het jodendom was een religie, en als zodanig verwerpelijk, en nationalisme was dat evenzeer. In zijn latere anti-zionistische brochures wees Fles er op dat het historisch recht op gespannen voet stond met het zelfbeschikkingsrecht, een pijnlijk punt voor sociaal-democraten en socialistisch-zionisten. Kern van zijn betoog vormde zijn argument dat de zionisten, net als de joodse orthodoxie, in sterke mate bijdroegen aan het beeld van de jood als 'vreemdeling', met alle gevaren van dien. Fles werd echter de gevangene van zijn eigen beperkte analyse van het jodendom als religie en van het antisemitisme als een vorm van godsdiensthaat. Hoewel hij een schat aan anti-zionistische argumenten aandroeg, verloor hij alle proporties uit het oog. Zo schreef hij dat het zionisme de joodse gemeenschap meer kwaad berokkende dan 'alle pogroms bij elkaar'. Het zionisme werd, kortom, tot een obsessie. Nog in 1933 had Fles, onder het pseudoniem van Dr. W. Bottema C.Az., in de brochure Hitler, hervormer of misdadiger? (Amsterdam 1933) zijn strijdbare pen gericht tegen het nationaal-socialisme. Hier liet hij de gruwelen van het nazisme de revue passeren, beschreef hij de onderdrukking en wanhoop van de Duitse joden, en riep hij op tot een algemene boycot van het Derde Rijk. Gaandeweg moet Fles in de greep zijn gekomen van onmacht en angst. Door zijn aanvallen steeds exclusiever te bewaren voor de joodse orthodoxie en de zionisten, raakte hij verstrikt in het mechanisme van 'blaming the victim', waarbij het slachtoffer de schuldige wordt. Het is twijfelachtig of Fles' verbetenheid toegeschreven moet worden aan 'joodse zelfhaat'. Inderdaad bracht hij een tweedeling aan tussen 'goede' en 'slechte' joden. 'Slechte' joden wilden zich expliciet als joden onderscheiden, 'goede' joden waren geen joden. Daar staat tegenover dat Fles zich nooit liet verleiden tot het denken in specifieke, vaststaande joodse eigenschappen, inherent aan selectief antisemitisme en 'joodse zelfhaat'. Intussen bleven Fles in zijn persoonlijk leven weinig klappen bespaard. Zijn dochter Ro stierf na haar kraambed in een psychiatrische inrichting in de Verenigde Staten. Zijn jongste zoon George werd het slachtoffer van de stalinistische terreur in de Sovjet-Unie. De pogingen van zijn vader om hem op te sporen waren tevergeefs. Fles bleef een activist tot het bittere einde. Als Dr. Bottema had hij geschreven dat de Duitse joden 'door de Hitler-bende' ter dood waren veroordeeld. Toen de Duitsers Nederland binnnvielen, koesterde hij geen enkele illusie. Op 24 mei nam hij vergif in. Hij werd op Zorgvlied begraven.

Publicaties: 

Is in de moderne boekhouding plaats voor het copieboek? (Amsterdam 1918); Efficiency. Voordracht ter gelegenheid van de tentoonstelling 'Het Kantoor' (Amsterdam 1922; 2 drukken); Kalenderhervorming, sabbath en kerk (Baarn 1930); Mijn antwoord aan opperrabbijn I. Maarssen (Baarn 1930); De schuldbekentenis van de SDAP. Afschrift van den open brief aan de redactie van Het Volk te Amsterdam (Amsterdam z.j.); Onderwijs zonder godsdienst. Radiorede voor de Vrijdenkers Radio Omroep op 5 november 1932 (Amsterdam 1932); Open brief aan den heer J.F. Ankersmit te Amsterdam wegens zijn recensie der brochure 'Weg met het zionisme' (Baarn z.j.).

Literatuur: 

S. van Bussum, Het joodsche bruidje. Een zedenschets uit onzen dagen (Amsterdam 1933); Th. Berman, Op zoek naar George Fles. Het einde van een Hollandse revolutionair in de Sovjetunie (Amsterdam 1993); Peter Hofland, 'De tentoonstelling "De Olympiade Onder Dictatuur"' in: B. Dokter, C. van Lakerveld (red.), Een kunstolympiade. Reconstructie van de tentoonstelling D.O.O.D. 1936 in Amsterdam (Amsterdam 1996); E. Gans, De kleine verschillen die het leven uitmaken. Een historische studie naar joodse sociaal-democraten en socialistisch-zionisten in Nederland (Amsterdam 1999).

Portret: 

Levie Fles, uit: Th. Berman, Op zoek naar George Fles. Het einde van een Hollandse revolutionair in de Sovjetunie (Amsterdam 1993)

Auteur: 
Evelien Gans
Oorspronkelijk gepubliceerd in: 
BWSA 8 (2001), p. 37-40
Laatst gewijzigd: 

10-07-2007