VISSCHER, Johannes

Johannes Visscher

(roepnaam: Johan), communistisch publicist over theoretische en actuele politieke vraagstukken, is geboren te Monnickendam op 10 augustus 1872 en overleden te Amsterdam op 28 februari 1945. Hij was de zoon van Albertus Visscher, apotheker, en Maria Zankel. Op 10 juni 1903 trad hij in het huwelijk met Theodora Catharina Roovers. Dit huwelijk werd ontbonden op 29 november 1921. Op 2 november 1922 hertrouwde hij met Toni Gildekötter, die al een dochter had. Dit huwelijk werd ontbonden op 20 december 1929. Pseudoniemen: Jan Albertsz, Philolaos, Johan Zanckel.

Visscher kan worden gerekend tot de voortrekkers van de Nederlandse arbeidersbeweging, die aan haar bewustwordingsproces hebben bijgedragen en aan de richtingenstrijd van die beweging hebben deelgenomen. Op verschillende momenten heeft hij tot de diverse stromingen behoord tot hij voor de communistische koos. Zijn gehele leven is Visscher vooral publicist geweest.

Visscher kwam in 1891 'in de beweging'. Hij was toen gymnasiast in Arnhem en schreef onder het pseudoniem Philolaos artikelen in de vrijdagnummers van Recht voor Allen als medewerker van A. van Emmenes. Hij was medeoprichter van de jongerenvereniging De Roode Garde en sprak op cursus- en (vanaf 1892) op openbare vergaderingen. In 1892-1893 studeerde hij rechten te Amsterdam, maar eind 1893 vestigde hij zich te Alkmaar, waar hij de Alarmklok (Socialistisch blad voor Noord-Holland en Amsterdam) oprichtte. Hij redigeerde bijna twee jaar lang De Jonge Socialist. In 1894 werd Visscher tot drie maanden gevangenisstraf veroordeeld wegens belediging en ging de Alarmklok op in het Zaanse Volksblad. Midden 1894 ging Visscher wonen en werken bij zijn zwager Tj. Luitjes te Sappemeer. Hij deed daar mee aan de ontkiemende anarchistische beweging. Toen Luitjes het beheer over het blad De Arbeider werd ontnomen, verkondigden Visscher en Luitjes in 1897 dat zij naar Zuid-Afrika emigreerden. Alleen Visscher ging.

Een opmerkelijk moment in Visschers leven is zijn deelname aan de Boerenoorlog in Zuid-Afrika. Hij beschouwde die oorlog zoals velen uit de anarchistische en sociaal-democratische beweging als gericht tegen het Britse imperialisme. Visscher organiseerde in Amsterdam op een wereldtentoonstelling een Zuid-Afrika-tentoonstelling, die een gouden medaille won. Vanaf 1902 schreef hij in De Nieuwe Tijd artikelen vooral over Zuid-Afrika. In 1903 verscheen zijn eerste boek: De ondergang van een wereld. Historisch-oeconomische studie over de oorzaken van den Anglo-Boeroorlog (1899-1902). In datzelfde jaar verscheen ook zijn brochure Sociaaldemokratie, klassenstrijd, algemeene werkstaking over de spoorwegstaking van 1903, die hij als een 'anarchistisch avontuur' zag dat wel moest mislukken. Algemene werkstaking noemde hij een onjuist middel om tot de sociale revolutie te komen. Een dergelijke staking kon alleen in dienst staan van de verovering van de politieke macht. Evenals vele sociaal-democraten werd Visscher geïnspireerd door de Russische revolutie van 1905. Hij schreef er in 1906 een gloedvol gedicht over. Hij had contact met Henriette Roland Holst en verleende haar hulp bij de toneeluitvoering van De Opstandelingen.

Visscher werd direct in 1907 medewerker van De Tribune. In de partijstrijd drong hij bij Troelstra aan op redres voor de oppositie en pleitte voor de oprichting van een officieel marxistisch partijblad in plaats van De Tribune. Het is daarom ten onrechte dat Troelstra het idee van een eigen marxistisch weekblad bij Het Volk aan zichzelf toeschrijft. In 1909 nam Visscher deel aan het oprichtingscongres van de Sociaal-Democratische Partij (SDP). Hij was een van de sprekers van de partij en lid van de program-commissie. Tijdens de Eerste Wereldoorlog kritiseerde hij als internationalist de houding van de Tweede Internationale, was mederedacteur van het blad De Internationale en actief in de Revolutionair Socialistische Vereeniging (RSV) van Roland Holst. In de jaren twintig was hij redacteur van De Tribune en enige tijd voor het bestuur van de Communistische Partij in Nederland (CPN) secretaris van het agitprop-bureau. Dat hij zich ook wel aan de zelfkant bewogen heeft, bewijst een incident in 1929, toen hij betrokken bleek in een dubieuze hetze tegen de Rotterdamse Wijnkopiaan G. van Burink. Begin jaren dertig was Visscher geruime tijd als vertaler in de Sovjet-Unie. Na 1933 werd een belangrijke taak het vervaardigen van 'scholingscursussen' voor de Marxistische Arbeiders School (MAS). Zo is er van zijn hand een reeks van lesbrieven over het Italiaans fascisme. Zijn meest bekende boek is dat over de geschiedenis van de 'oude arbeidersbeweging' (van haar prille ontstaansvorm tot aan de oprichting van de SDAP in 1894), dat in 1939 bij uitgeverij Pegasus verscheen. Een voortzetting van zijn historisch werk werd door de oorlog verhinderd. Tijdens de oorlogsjaren schreef de toen reeds bejaarde Visscher 'politieke brieven' aan zijn pleegdochter, die als ongepubliceerd manuscript bewaard zijn gebleven. Na zijn overlijden in de hongerwinter werd hij niet begraven, maar - zoals dat in die dagen ging - met een aantal mensen in een lijkwagen geladen en weggevoerd. Op 15 maart 1945 publiceerde de illegale Waarheid een kort in memoriam: 'Helaas was het hem niet meer vergund het einde van de oorlog te beleven. De honger, die aan alle deuren klopte, sloopte ook zijn lichaam en zijn grootmoedig hart versaagde. Wij zullen zijn lange gestalte, met de markante kop en weelderige grijze haren niet meer temidden van ons zien verschijnen. Maar wij zullen een dankbare herinnering bewaren van deze wel zeer aparte figuur in de arbeidersbeweging'.

Publicaties: 

Behalve de genoemde: Een strijd-program en een coalitieprogram (z.pl., z.j.); De eerste mei en het monster. Massaspel met zang, spreekkoren, declamatie (tekstbewerking Johan Visscher) uit te voeren op 1 mei 1930; Geschiedenis van de Nederlandse arbeidersbeweging (oude beweging) (Amsterdam 1939, 19782).

Literatuur: 

Bymholt, Geschiedenis, 668-669; G.F. Lindeijer, 'Uit de geschiedenis der eerste socialistische jongeliedenbeweging, 1888-1900' in: De Socialistische Gids, 1927, 63-76; C.H. Luremans, Het eerste verzet. Geschiedenis der Arnhemsche arbeidersbeweging voor 1894 (Arnhem 1933; bewerkt door door W.H. Kruiderink); E. van Laar, Hoop op Gerechtigheid. De arbeiders en hun organisaties in Arnhem gedurende de tweede helft van de negentiende eeuw (Arnhem 1966); J. Houkes, Travailleur. Een politieke biografie van de Groninger anarchist Tjerk Luitjes 1884-1910 (Groningen 1985); J. Morriën in: De Waarheid, 25.3.1986; S. Bloemgarten, Henri Polak. Sociaal democraat 1868-1943 (Den Haag 1993); H. Buiting, Richtingen- en partijstrijd in de SDAP. Het ontstaan van de Sociaal-Democratische Partij in Nederland (SDP) (Amsterdam 1989); 'Waarom schrijf je nooit meer?' Briefwisseling Henriette Roland Holst - Henk Sneevliet (Amsterdam 1995).

Portret: 

J. Visscher, 1940, particulier bezit

Handtekening: 

Huwelijksakte van Visscher/Gildekötter dd. 2 november 1922. Reg 3H fol. 35v, akte 850; akteplaats Amsterdam. Als bruidegom.

Auteur: 
Joop Morriën
Oorspronkelijk gepubliceerd in: 
BWSA 1 (1986), p. 139-140
Laatst gewijzigd: 

21-08-2002
31-05-2015 (achternaam tweede echtgenote gecorrigeerd)