STENHUIS, Roelof

Roelof Stenhuis

(roepnaam: Roel), bestuurder fabrieksarbeid(st)ersbond en NVV-voorzitter, is geboren te Zuidbroek op 26 maart 1885 en overleden te Apeldoorn op 13 juni 1963. Hij was de zoon van Jan Stenhuis, koopman en metaalgieter, en Lubbertje Ruzius. Op 2 mei 1908 trad hij in het huwelijk met Jantiena Petter, met wie hij twee dochters en een zoon kreeg. Dit huwelijk werd ontbonden op 17 maart 1921. Op 14 april 1921 hertrouwde hij met Anna Wouterina van der Spiegel, onderwijzeres. Dit huwelijk bleef kinderloos.

Stenhuis werd als eerste van tien kinderen geboren. Zijn vader was een actief SDAP-er en lange tijd bestuurslid van de plaatselijke volkskiesvereniging. Hij bezocht kort de normaalschool om onderwijzer te worden, maar moest op vijftienjarige leeftijd meeverdienen.

Reeds als zestienjarige betuigde hij tegenover het landelijk SDAP-bestuur zijn sympathie voor het socialisme. Hij vestigde zich in Veendam, waar hij in augustus 1902 een afdeling van de sociaal-democratische jeugdorganisatie De Zaaier oprichtte. Deze vereniging was een leerschool voor hem. In november 1904 werd Stenhuis secretaris van de SDAP-afdeling Veendam. Medelid F. Spiekman, bij wie Stenhuis in de kost was, vond hem 'heethoofdig', waardoor verscheidene leden de afdeling verlieten. Eind 1907 werd de afdeling Veendam opgeheven om begin 1908 onder voorzitterschap van Stenhuis opnieuw te worden opgericht. De forsgebouwde Stenhuis werkte als schippersknecht, opperman en fabrieksarbeider in de strokarton- en aardappelmeelindustrie en ondernam pogingen de strokartonarbeiders te organiseren. Na kort op verzoek van Hendrik Spiekman voor de Rotterdamsche Bestuurdersbond te hebben gewerkt, keerde hij naar Veendam terug om zich te wijden aan propaganda voor de SDAP gedurende de verkiezingscampagne van 1905. Vanwege zijn opvallende dadendrang haalde Herman Gorter hem in 1906 naar Heerlen om de mijnwerkers te organiseren. De organisatiepoging mislukte. Terug in het noorden leidde hij een metaalbewerkersstaking en kwam daardoor in contact met het NVV-bestuur, dat hem verzocht om 'ongeschoolde' fabrieksarbeid(st)ers landelijk te verenigen. Zijn organisatietalent wierp vruchten af. Op 4 augustus 1907 werd de Nederlandsche Vereeniging van Fabrieksarbeid(st)ers (NVvFa) in Veendam opgericht. Stenhuis werd bezoldigd secretaris (1907-1914), redacteur van De Fabrieksarbeider en later voorzitter (1914-1920). Het ging Stenhuis niet om belangenbehartiging in engere zin, maar om machtsvorming tegen het kapitalisme. Binnen de SDAP behoorde Stenhuis tot de radicale oppositie tegen de steun van die partij aan de mobilisatiecredieten bij het uitbreken van de oorlog in 1914. Stenhuis was een groot redenaarstalent en uitte zich scherp. Vliegen schrijft: 'Gekuischt is zijn taal niet'. In het gedurende die periode sterk geradicaliseerde klimaat werd Stenhuis in 1919 tot NVV-voorzitter gekozen. Hij volgde daarmee de gematigde Jan Oudegeest op. Stenhuis werd eveneens voorzitter van de Arbeiders Jeugd Centrale (AJC) (1919-1924) en gaf in het begin alle steun aan Koos Vorrink voor meer zelfstandigheid van de jeugdorganisatie. Van 1924 tot 1928 was Stenhuis ook voorzitter van het Instituut voor Arbeidersontwikkeling (IvAO). Hij achtte vorming en ontwikkeling voor jong en oud nodig ter versterking van het klassebewustzijn.

Als NVV-voorzitter bepleitte Stenhuis verandering van vakbondsstrategie. Daar de economische crisis volgens hem 'permanent' dreigde te worden, konden binnen het kapitalisme geen verbeteringen meer verworven worden. Het NVV moest daarom streven naar het socialisme. Toen het NVV in 1920 de socialisatie-eisen van een SDAP-commissie, waarvan Stenhuis deel uitmaakte, onderschreef, begaf het Verbond zich op het door Stenhuis gewenste politieke terrein. Hij streefde naar versterking van de politieke invloed van de vakbeweging. Daarbij werd zijn ontevredenheid over het reformisme groter. In 1923 nam hij het initiatief tot het succesvolle volkspetitionnement van NVV en SDAP tegen de vlootwet. Nadat Stenhuis' pogingen tot fusie van het Nationaal Arbeids-Secretariaat (NAS) en het Algemeen Nederlandsch Vakverbond (ANV) met het NVV waren mislukt, maakte hij zich sterk voor meer gezamenlijke machtsvorming van NVV en SDAP. Voor de maatschappelijke omwenteling moesten NVV en SDAP in één Arbeiderspartij naar het model van de Engelse Labourparty opgaan. Op het SDAP-Paascongres van 1926 wees de gematigde partijleiding zijn plannen van de hand. Stenhuis bleef echter op zijn ideeën hameren. Binnen het NVV had hij de fusieplannen nauwelijks besproken, waarvoor hij werd gekritiseerd. Zijn eigenmachtig en onbeheerst optreden wekte weerstand op. In mei 1928 zag Stenhuis zich genoodzaakt het voorzitterschap neer te leggen. Ook zijn privéleven was in het geding. 'Hij was onverzadigbaar, maar niet alleen naar kennis en in eerzucht, maar ook in eten en drinken en op sexueel gebied. Die onverzadigbaarheid bevatte tevens de elementen van zijn ondergang', aldus Jacques de Kadt. Stenhuis zat sinds 1923 in de Eerste en vanaf 1925 in de Tweede Kamer. In september 1928 bedankte hij voor de SDAP, maar weigerde tot de verkiezingen van 1929 zijn Kamerzetel beschikbaar te stellen.

Door zijn diepe val leed Stenhuis aan inzinkingen. Toch verscheen reeds in oktober 1928 onder zijn redactie een nieuw blad, De Vlam, met een 'revolutionair-sociaal-democratische' signatuur. Stenhuis begon politiek te zwerven. Hij raakte in 1929 betrokken bij de Revolutionair Socialistische Partij (RSP) van Henk Sneevliet. In 1931 keerde hij in de SDAP terug en sloot zich onmiddellijk bij de oppositie aan. Een jaar later was hij propagandist voor de Onafhankelijke Socialistische Partij (OSP), waaruit hij zich in 1933 echter terugtrok. In 1936 trad de voormalige anti-communist Stenhuis zelfs voor korte tijd tot de Communistische Partij in Nederland (CPN) toe. Tragisch was, dat Stenhuis, die eerder tegen het fascisme had gewaarschuwd in april 1940 bij het Nationaal Front van de fascist Arnold Meijer was aangesloten. In 1941 deed hij tevergeefs een poging om bij het gelijkgeschakelde NVV een functie in de provincie Groningen te bemachtigen. Hij verklaarde de sociaal-economische opvattingen van het nationaal-socialisme te delen maar de jodenhaat te verwerpen.

Na de oorlog voerde Stenhuis nog even propaganda voor de Eenheidsvakcentrale (EVC). Inmiddels verwierf hij een karig inkomen met zijn kippenfokkerij te Beekbergen. In 1950 werd het contact tussen Stenhuis en de moderne arbeidersbeweging hersteld op initiatief van nieuwe bestuursleden van de fabrieksarbeidersbond. Zij vonden dat hij niet geheel rechtvaardig was behandeld en kenden hem jaarlijks een bedrag toe. In 1957 voerde Stenhuis het woord op het Herdenkingscongres van zijn voormalige fabrieksarbeidersbond, nu Algemene Bedrijfsgroepen Centrale (ABC) geheten. Zes jaar later overleed hij.

Publicaties: 

Tal van brochures, waaronder: De eerste tien jaar (z.pl. 1917); Vakbeweging en socialisatie (Amsterdam 1920); 'NVV en SDAP' in: De Vakbeweging, 1924 (artikelenserie); De concentratie in de industrie en de arbeiders (Amsterdam 1927).

Literatuur: 

Vliegen, Kracht II, 562-564; J.F. Ankersmit, Een halve eeuw journalistiek (Amsterdam 1937); J. De Kadt, Uit mijn communistentijd (Amsterdam 1965); H.F. Cohen, Om de vernieuwing van het socialisme (Leiden 1974); H.F. Cohen in: BWN I, 562-563; C.H. Wiedijk, Koos Vorrink (Groningen 1986); P. Hoekman, J. Houkes, O. Knottnerus, Een eeuw socialisme en arbeidersbeweging in Groningen 1885-1985 (Groningen 1986); H. Schippers, Zwart en Nationaal Front (Amsterdam 1986); H. Wijfjes, Radio onder restrictie (Amsterdam 1988); H. Buiting, Richtingen- en partijstrijd in de SDAP (Amsterdam 1989); B. van Dongen, Revolutie of integratie (Amsterdam 1992): S. Bloemgarten, Henri Polak, sociaal democraat 1868 - 1943 (Den Haag 1993); P. Hoekman, Roelof Stenhuis in: J.D.R. van Dijk en W.R. Foorthuis, Vierhonderd jaar Groninger Veenkoloniën in biografische schetsen (Groningen 1994) 202-206.

Portret: 

R. Stenhuis, 1928, IISG

Handtekening: 

Huwelijksakte Stenhuis/Petter dd. 2 mei 1908. Boek 1908, akte 25; akteplaats Veendam. Als bruidegom.

Auteur: 
Piet Hoekman
Oorspronkelijk gepubliceerd in: 
BWSA 1 (1986), p. 123-125
Laatst gewijzigd: 

23-05-2002
231-05-2015 (voornam eerste echtgenote gecorrigeerd, beroep tweede echtgenote toegevoegd)