ROT, Jan

Jan Rot

tekenaar in De Notenkraker en actief in de SDAP en PvdA, is geboren te Zaandam op 27 augustus 1892 en overleden te Amsterdam op 18 februari 1982. Hij was de zoon van Jan Rot, hoofdmachinist, en Alida Nel. Op 27 juni 1929 trad hij in het huwelijk met Hendrika van der Meulen, serveerster, met wie hij een dochter en een zoon kreeg.

Rot groeide op in een groot gereformeerd gezin. Zijn vader was actief in de Anti-Revolutionaire Partij en werkte bij Verkade. De armoede onder de arbeiders en de omstandigheden in fabrieken deden Rot twijfelen aan de partij van zijn ouders. Als trouw bezoeker van openbare politieke debatten leerde hij socialistische denkbeelden kennen, die aansloten bij zijn opstandig karakter en neiging het voor de verdrukten op te nemen. Hij brak met de kerk en werd in 1915 lid van de SDAP.

Een renteloze lening van de gebroeders Verkade stelde Rot in 1913 in staat zijn betrekking als schildersgezel op te zeggen en zijn tekentalent te ontwikkelen aan de Amsterdamse Kunstnijverheidsschool en, vanaf 1916, de Rijksacademie voor Beeldende Kunsten. Hij maakte vooral tekeningen en houtsneden en nam deel aan enkele groepsexposities. Het succes was niet groot genoeg om een bestaan als vrij kunstenaar op te bouwen. Rot probeerde van alles. Hij maakte prenten voor verschillende tijdschriften. In januari en februari 1915 werkte hij mee aan het zondagsblad van het sociaal-anarchistische Volksdagblad, de voortzetting van de krant waarbij zijn oudooms Jacob en Adriaan Rot een belangrijke rol hadden gespeeld. Hij schreef liedteksten, trad op als sneltekenaar en deed reclamewerk. Eind 1925 werd Rot vast medewerker van De Notenkraker, het populaire satirische weekblad van De Arbeiderspers. Dit betekende erkenning en opdrachten van talrijke sociaal-democratische organisaties. Hij maakte affiches, politieke prenten, brochure-omslagen, fotomontages en tijdschriftenkoppen, beschilderde propagandaborden bij verkiezingen en verzorgde de aankleding van openluchtbijeenkomsten en demonstraties. Hij was medewerker van De Notenkraker (1925-1928 en 1931-1932), De Fabrieksarbeider (1928-1940) en Vrijheid, Arbeid, Brood (1933-1938). Het werk is van wisselende kwaliteit. Rot was geen tekenaar die met enkele trefzekere lijnen een persoon kon neerzetten. Hij kon zich vaak te weinig losmaken van zijn grote voorbeeld, Albert Hahn. Een eigen, mild spottende toon vond hij in de berijmde beeldkronieken die hij rond 1927 voor De Notenkraker maakte. Sommige van zijn affiches zijn zeer effectief door hun eenvoudige compositie, decoratieve patronen, sprekende kleuren en goede belettering. Als een van de weinigen binnen de sociaal-democratische beweging maakte Rot fotomontages. Deze waren technisch knap, maar zelden dynamisch en meer op een decoratieve vlakverdeling gericht. In de loop van de jaren dertig werd Rot steeds vaker gevraagd voor layout-werk, variërend van een enkele pagina tot jubileumnummers van vakbondsbladen. Dergelijk werk ging hij, toen het aantal opdrachten uit de beweging terug begon te lopen, ook op commerciële basis doen. Prenten van Rot gaven meer dan eens aanleiding tot problemen. In januari 1927 beëindigde L.J. Jordaan zijn medewerking aan De Notenkraker wegens het bespotten van zijn deelname aan de jury bij de verkiezing van de Nederlandse Jacky Coogan (een kinder-filmster uit de Verenigde Staten). In hetzelfde jaar waren prenten over prinses Juliana aanleiding tot debatten in het SDAP-bestuur over de vraag of het koningshuis wel zo mocht worden aangevallen. Rot kreeg de naam een lastig heerschap te zijn. Hij was in ieder geval fel en wond er geen doekjes om als iets of iemand hem niet aanstond.

Sinds zijn toetreding was Rot actief in de SDAP. Met zijn verhuizing naar Amsterdam, waar hij tot 1928 alleen een atelier had, kreeg de partij hem meer in haar ban. Rot werd in 1929 voorzitter van afdeling IX, die de Kinkerbuurt en een deel van de Jordaan omvatte. In 1935 werd hij in het bestuur van de Federatie Amsterdam verkozen, in 1936 in de partijraad. Onmiddellijk na de inval van de Duitsers in mei 1940 zag Rot in dat het geen zin had te proberen partij en vakbeweging in stand te houden. Hij raakte betrokken bij de verspreiding van illegale bladen en de hulp aan onderduikers. In 1943 ging hij koerierswerk doen voor het Nationaal Steunfonds. Hij was verantwoordelijk voor het transport van geld, bonkaarten en persoonsbewijzen naar de Haarlemmermeer. Vooral omdat de Communistische Partij in Nederland in de illegaliteit als organisatie optrad en in De Waarheid een populaire spreekbuis had, kwam Rot tot de overtuiging dat de SDAP meer van zich moest laten horen. In 1944 kwam hij in contact met H. Oosterhuis en C. Woltz, die bezig waren een vakbewegingsblad op te zetten in de geest van het oude NVV. Zij vormden de redactie van Paraat, waarvan het eerste nummer na veel technische problemen in augustus 1944 verschenen. Het blad kreeg veel kritiek. Het zou te laat zijn opgericht en het partijgerichte karakter werd niet door iedereen gewaardeerd. Paraat was een van de weinige geïllustreerde verzetsbladen. Rot maakte enkele van zijn beste prenten er voor. Na de bevrijding lukte het Paraat niet zich als zelfstandig sociaal-democratisch orgaan te handhaven. De PvdA nam het blad begin 1946 over. Voor de oorspronkelijke redactie was geen plaats meer. Als politiek tekenaar kreeg Rot nog maar weinig opdrachten. Hij leefde van het uitgeven en verzorgen van personeelsorganen en jaarboeken, veelal op bouwkundig gebied. Voor de PvdA maakte hij in 1946 twee verkiezingsaffiches, die niet gunstig werden ontvangen. In zijn prenten voor het legale Paraat en voor De Zwerver, het blad van de voormalige Landelijke Knokploegen en de Landelijke Organisatie voor hulp aan onderduikers, uitte hij felle kritiek op de bureaucratie, de gebrekkige zuivering en de marginale rol die oud-illegalen bij de wederopbouw toebedeeld werd. Rot bleef actief in de PvdA, als afdelingsvoorzitter en van 1956 tot 1960 als vice-voorzitter van de Federatie Amsterdam. Daarna was hij nog enige tijd voorzitter van de afdeling Amsterdam van de Nationale Federatieve Raad van het Voormalig Verzet.

Archief: 
Collectie J. Rot in familiebezit; archief J. Rot en werk aanwezig op IISG (Amsterdam, affiches, prenten, klein drukwerk), Stedelijk Museum (Amsterdam, affiches) en Verzetsmuseum (Amsterdam, originelen van prenten voor Paraat).
Publicaties: 
Vijf jaar hakenkruis over Nederland (Amsterdam 1945).
Literatuur: 
Bibeb, 'Tekenaar Jan Rot: "Ik sta op m'n recht en wie me dat betwist straf ik af" in: Vrij Nederland, 21.6.1975; H. Mulder, Kunst in crisis en bezetting (Utrecht 1978); M. Schouten, 'Jan Rot, een tekenende sociaal-democraat' in: Nieuwe Rotterdamse Courant, 1.12.1979; M. Schouten, 'Jan Rot, een socialistische tekenaar' in: Socialisme en Democratie, 1980, 345-354; M. Schouten, Voor de oorlog (Amsterdam 1982) 89-91 en 224-229; M. van der Heijden, Jan Rot, tekenaar en sociaal-democraat (Amsterdam 1988).
Portret: 
Jan Rot, foto Emile Muns. Coll. IISG, Amsterdam.
Handtekening: 

Huwelijksakte van Rot/Van der Meulen dd. 27 juni 1929. Reg. 7c fol 30v, akte 349, akteplaats Amsterdam. Als bruidegom.

Auteur: 
Marien van der Heijden
Oorspronkelijk gepubliceerd in: 
BWSA 3 (1988), p. 180-182
Laatst gewijzigd: 
00-00-1988