OMMEREN, Bart van

Bart van Ommeren

een van de eerste socialisten die gerechtelijk werd vervolgd en propagandist voor het anarchisme, is geboren te Ingen (gemeente Lienden) op 5 april 1859 en aldaar overleden op 6 september 1907. Hij was de zoon van Cornelis Jan van Ommeren, boer, en Helena Roelanda van Ommeren.

In het dicht bij zijn geboortedorp gelegen Tiel woonde Van Ommeren, zoon van een welgestelde boer, van 1872 tot 1876 bij de hoofdonderwijzer Simon Moll, waar hij waarschijnlijk een opleiding tot hulponderwijzer volgde. In maart 1878 vestigde hij zich vanuit Lienden in Amsterdam, waar hij klerk op een notariskantoor werd - bij het bevolkingsregister staat hij tot 1887 als kantoorbediende ingeschreven - en zich in het politieke leven stortte.

Van Ommeren werd secretaris van de Nederlandsche Bond voor Algemeen Kies- en Stemrecht, afdeling Amsterdam en sloot zich aan bij de Sociaal-Democratische Bond (SDB). In april 1885 correspondeerde hij met Johann Most, redacteur van het in New York verschijnende anarchistische blad Freiheit. De richting-Most wilde dat anarchisten en socialisten één front vormden tegen de kapitalistische overheersing. Op dit blad was hij eerst via boekhandel Allert de Lange geabonneerd. Voor de politie was zijn buitenlandse socialistische lectuur aanleiding hem te schaduwen. Dit bleek bij het gevoerde proces. Het contact met Most, die een brief van Van Ommeren doorzond aan J. Peukert die vanuit België contact onderhield met Duitse anarchisten, kan ook van invloed geweest zijn op het lot van Van Ommeren, gezien de van spionnen vergeven atmosfeer rond Peukert. In mei 1885 werd Van Ommeren gearresteerd op beschuldiging van het 's nachts aanplakken van een zogenaamd door koning Willem III uitgevaardigde proclamatie, waarin deze afstand van de troon deed ten bate van het volk. Dit werd als majesteitschennis beschouwd. Hoewel de bewijslast weinig overtuigend was, werd Van Ommeren tot een jaar gevangenisstraf veroordeeld in een zeer geruchtmakend proces, dat tot aan de Hooge Raad werd gevoerd en aanleiding gaf tot grote volksdemonstraties na de rechtzittingen. Zijn straf zat hij van januari 1886 tot januari 1887 uit in de gevangenis te Groningen. De SDB slaagde er in het optreden van politie en justitie propagandistisch te benutten. P.C. de Ruijter dichtte een 'Afscheidsgroet, aan B. van Ommeren, bij zijne veroordeeling tot 1 jaar celstraf', dat met het portret van de veroordeelde werd verkocht, en in 1887 een 'Welkomstgroet, aan onzen Vriend B. van Ommeren, bij zijne terugkomst uit de cellulaire gevangenis'.

Na zijn vrijlating in 1887 hield Van Ommeren, die tevoren niet als spreker was opgetreden, voor SDB-afdelingen en vakbonden lezingen. Hij vestigde zich in Den Haag, waar hij in juli als tweede boekhouder bij de sociaal-democratisch georiënteerde Coöperatieve Broodbakkerij en Verbruiksvereeniging 'De Volharding' kwam te werken en later een café begon. Hij zou zich ten slotte wisselend in Den Haag en Rotterdam vestigen als 'praktizijn' (rechtskundig adviseur). In 1887 werd hij door C. Croll - die optrad als waarnemer voor de in de gevangenis verblijvende F. Domela Nieuwenhuis - als redacteur aangesteld van het gereorganiseerde 'anarchiserende' blad De Vrije Pers. Dit was in 1886 door Joh. J. Bersch opgericht en verscheen in 1887 met steun van Domela Nieuwenhuis in Den Haag. Onder - nog onbekend(e) -pseudoniem(en) moet Van Ommeren in dit blad gepubliceerd hebben. Na december 1887 was De Vrije Pers, waarschijnlijk als gevolg van het besluit van de SDB aan de Kamerverkiezingen deel te nemen, ter ziele en verscheen vanaf januari 1888 Anarchist, Orgaan van Goddeloozen, Haveloozen en Regeeringloozen, dat onder de hoede van de Haagse anarchistische groep Zelfbestuur stond. Het was een publiek geheim dat Van Ommeren aan dit blad meewerkte.

Als spreker was Van Ommeren niet meeslepend, maar wel zeer gedocumenteerd. Onder zijn invloed zijn onder meer J. Methöfer, F.J.W. Drion in Den Haag, H. van Bloppoel en anderen in Rotterdam tot het anarchisme bekeerd. In Rotterdam en Den Haag was Van Ommeren medeoprichter van 'vrije groepen'. In Rotterdam kwam hij in aanraking met een anarchistische groep 'krakers' van pas gebouwde villa's aan de rand van de stad. De anarchist Piet J. Honig beschrijft onder het pseudoniem Peter Stranger een bijeenkomst van anarchisten ten huize van Methöfer in Den Haag: 'De kern onzer beste en intellectueelste kameraden uit het land waren daar aanwezig. Nog zie ik die verzameling revolutionaire koppen voor mijn geestesoog voorbijgaan. ... Dààr wat verder zie ik m'n goeie Bart van Ommeren. Altijd schijnbaar kalm, rustig en bedaard, steeds met den zelfden fijnen beschaafden humor'.

Er bestonden betrekkingen met Belgische anarchisten. Dit blijkt uit de correspondentierubriek van het Gentse anarchistische blad De Opstand. V(an) O(mmeren) werd om medewerking gevraagd. Louis (wellicht een schuilnaam van Van Ommeren) gaf een verslag over de toestand in Den Haag, waarin hij de coöperatie bekritiseerde en het bestaan van 'standen' binnen de SDB signaleerde: de 'heren' van de Centrale Raad tegenover de gewone leden. In juni 1888 werd Van Ommeren bij De Volharding ontslagen, officieel omdat er bezuinigd moest worden en hij te langzaam werkte. Velen zagen er echter een ontslag om politieke redenen in. Het werd onderwerp van verhitte discussies op sociaal-democratische vergaderingen in Den Haag in 1888 en 1889. Binnen De Volharding werden acties georganiseerd om het ontslag ongedaan te maken. Enkele gezellen in de bakkerij voerden een financiële steunactie en werden anarchist. Uiteindelijk werd de kwestie geregeld en kwam Van Ommeren voor halve dagen bij De Volharding werken.

In september 1894 verhuisde hij naar Amsterdam en weer twee jaar later ging hij terug naar zijn geboortestreek. Hij was enige tijd werkzaam op een coöperatieve boterfabriek en takelde ten slotte geestelijk af. Vrijwel tot zijn dood was hij geabonneerd op het blad van Gemeenschappelijk Grondbezit De Pionier.

Literatuur: 

Bymholt, Geschiedenis; Vliegen, Dageraad I; Peter Stranger De zaaiers. Biografise schetsen en beelden uit het sociale leven. Een boek van: 'Strijd-Liefde-en-Leed' (onuitgegeven manuscript 1945, aanwezig in IISG); P.J. Meertens, 'Ommeren (Bart van)' in: Mededelingenblad, nr. 16, november 1959, 2-3; J. Charité, De Sociaal-Democratische Bond als gezagsprobleem voor de overheid (1880-1888) (Den Haag 1972); J.M. Welcker, Heren en arbeiders (Amsterdam 1978); Piet Honing, Herinneringen van een Rotterdams revolutionair, bezorgd door Bert Altena (Utrecht 2005).

Portret: 

B. van Ommeren, IISG (Amsterdam)

Handtekening: 

Huwelijksakte van Van Ommeren/Van Sijll dd 1 november 1901. Archief 0207, Reg 3781, akte 24; akteplaats Lienden. Als getuige.

Auteur: 
P.J. Meertens, Johanna M. Welcker
Oorspronkelijk gepubliceerd in: 
BWSA 2 (1987), p. 104-106
Laatst gewijzigd: 

16-07-2017 (voornaam gecorrigeerd)
21-03-2018 (literatuur uitgebreid)