MANSHOLT, Derk Roelfs

Derk Roelfs Mansholt

eerste medestander van Domela Nieuwenhuis in het noorden des lands, is geboren te Ditzumer Hamrich (Oost-Friesland) op 29 maart 1842 en overleden te Groningen op 1 augustus 1921. Hij was de zoon van Ubbo Jansen Mansholt, landbouwer, en Tetje Jochems Schmidt. Op 3 maart 1869 trad hij in het huwelijk met Aaltje Dijkhuis, met wie hij twee dochters en vier zoons kreeg.

In 1866 verhuisde Mansholt met zijn ouders naar Eexta (gemeente Scheemda) om zich na zijn huwelijk te vestigen op een boerderij onder Meeden. Na genaturaliseerd te zijn werd hij aldaar lid van de gemeenteraad (1873) en afdelingsvoorzitter van het Genootschap van Nijverheid en Landbouw. Naar aanleiding van een ingezonden stuk van zijn hand in de Nieuwe Rotterdammer Courant van 7 januari 1874 over de Atjeh-oorlog ontving hij een brief van Multatuli, met wie hij een vriendschappelijke correspondentie ging voeren. In 1879 las hij reeds werk van Karl Marx en in datzelfde jaar maakte hij kennis met Ferdinand Domela Nieuwenhuis, voor wie hij in de volgende jaren verscheidene propagandatochten in het noorden regelde.

In 1882 kocht hij de boerderij Torum in de Westpolder (gemeente Ulrum). Als landbouwer verwierf hij een grote reputatie, zodat hij niet alleen voorzitter van de Groninger Maatschappij van Landbouw werd, maar ook mede-stichter van het Nederlandsch Landbouw-comité. Ook het coöperatiewezen in de landbouw genoot zijn aandacht. Een in zijn kring ongebruikelijke belangstelling legde hij aan de dag door de opstelling van het vlugschrift Aan de Nederlandsche boerenarbeiders (circa 1883), waarvan de druk werd verzorgd door de Groningse kiesrechtman Joan A. Nieuwenhuis. Aan het in 1886 door laatstgenoemde opgerichte Groninger Weekblad, radicale courant voor geheel Nederland, werkte Mansholt ook mee. In 1887 werd hij bestuurslid van het toen gestichte Provinciaal Comité voor Algemeen Stemrecht. Als kandidaat bij de Tweede Kamerverkiezingen van 1888 in het district Winschoten bereikte Mansholt met bijna 1000 stemmen de tweede ronde, maar werd toen verslagen. In 1889 behoorde hij tot de oprichters en bestuursleden van de Nederlandsche Bond voor Landnationalisatie. Een nieuwe Kamerkandidatuur voor het Provinciaal Comité voor de Volkszaak in 1891 te Winschoten was niet succesvol. In dit jaar ontstond er ook verwijdering tussen hem en Domela Nieuwenhuis. De door hem voorgestane Volkspartij-koers verdedigde hij in een brochure Mijne zelfverdediging tegen de aanvallen die op hem gericht waren door het SDB-orgaan Recht voor Allen (St. Anna-Parochie 1892). Tevens ontzenuwde hij de tegen hem gerichte beschuldigingen over de behandeling van zijn arbeiders. In 1893 betuigde hij adhesie aan het initiatief van F.M. Wibaut tot vorming van het Honger- en Schrik-comité.

Gaandeweg concentreerde Mansholt zich voornamelijk op de agrarische kwestie, met welk doel hij in 1897 een eigen maandblad De Grond oprichtte. In dat jaar was hij weer kandidaat bij de Kamerverkiezingen, thans als voorstander van protectionisme, met name van graanrechten. Bij de inmiddels opgerichte SDAP heeft hij zich nooit aangesloten. Mansholt betoonde zich een fel tegenstander van de plannen voor inpoldering van de Zuiderzee, waartegen hij in 1893 en opnieuw in 1917 brochures heeft geschreven. In 1909 stelde hij ter gelegenheid van zijn veertigjarig huwelijksfeest zijn Oostfriese jeugdherinneringen te boek (Vor einem halben Jahrhundert, Aurich 1909). Op het eind van zijn leven werd de rustende landbouwer onderscheiden met een ridderschap in de orde van Oranje-Nassau (1920). Dit werd een opmerkelijk feit geacht, omdat hij ook later toch 'een zeer linkse instelling' had behouden.

Archief: 

Brieven van Multatuli aan D.R. Mansholt in Universiteitsbibliotheek Amsterdam en in kopie in Multatulimuseum (Amsterdam).

Publicaties: 

Behalve de genoemde: De ontwerp-plannen der Zuiderzee-commissie (Groningen 1893); Internationale arbeidsverdeeling en de prijsvorming van het broodkoren (St. Anna-Parochie 1896); De stikstofvoeding der landbouwcultuurgewassen [met U.J. Mansholt] - 4e dr. (Dordrecht 1900); Vrijhandel, fiscaliteit of bescherming? (Groningen 1904); De donkere zijde van den handel (Groningen 1907); Landbouwhuishoudonderwijs voor de vrouwelijke landbevolking. Rapport [met J. Heidema en J.B. Westerdijk] (Groningen 1910); Het wetsontwerp op de afsluiting en indijking der Zuiderzee. Eenige kritische beschouwingen (Groningen 1917); Een en ander uit de geschiedenis der Groninger Maatschappij van Landbouw en Nijverheid. Vervolg 1913-1918 (Groningen ca. 1919); vele bijdragen vooral aan Groninger Weekblad, Radicaal Weekblad, Friesch Volksblad; zie ook: J.J. Kalma, Bibliografie van en over D.R. Mansholt, aanwezig in Provinciale Bibliotheek van Friesland (Leeuwarden), A 4038.

Literatuur: 

Bymholt, Geschiedenis, 623-625; Vliegen, Dageraad I, 86-88; K. ter Laan, Multatuli en twee van zijn discipelen (Leiden 1949); J.S. van Weerden, De Westpolder (z.pI. 1960) 263-264; P.J. Meertens, 'Mansholt (Derk Roelfs)' in: Mededelingenblad, mei 1967, 18-21; P. Hoekman, J. Houkes, O. Knottnerus (red.), Een eeuw socialisme en arbeidersbeweging in Groningen 1885-1985 (Groningen 1986); J. Houkes, P. Hoekman, Multatuli en Groningen (Groningen/Veendam 1987); H. Krips-van der Laan, 'Mansholt, Derk Roelfs' in: J.D.R. van Dijk, W.R. Foorthuis (red.), Vierhonderd jaar Groninger veenkoloniën in biografische schetsen (Groningen 1994) 151-153; K. ter Laan's Multatuli Encyclopedie (Den Haag 1995); H. Krips-van der Laan, Woord en daad. De zoektocht van Derk Roelfs Mansholt naar een betere samenleving (Assen 1999).

Portret: 

D.R. Mansholt, uit: Vliegen, Dageraad I (Amsterdam 1905), t.o. 136

Handtekening: 

Huwelijksakte van Mansholt/Dijkhuis dd. 3 maart 1869. Boek 1869, akte 2; akteplaats Meeden. Als bruidegom.

Auteur: 
P.J. Meertens, Albert F. Mellink
Oorspronkelijk gepubliceerd in: 
BWSA 1 (1986), p. 76-77
Laatst gewijzigd: 

18-04-2015 (achternaam echtgenote gecorrigeerd)