HIEMSTRA, Pieter Feddes

Piet Hiemstra

(roepnaam: Piet), bestuurder Nederlandsche Bond van Arbeiders in het Landbouw- en Zuivelbedrijf en SDAP-politicus, is geboren te Huins (Fr.) op 4 augustus 1878 en overleden te Bilthoven op 9 januari 1953. Hij was de zoon van Fedde Jentjes Hiemstra, landarbeider, en Geertje Freerks Mollema, landarbeidster en dienstbode. Op 30 augustus 1902 trad hij in het huwelijk met Minke de Wal, dienstbode. Dit huwelijk bleef kinderloos. Na haar overlijden (op 30 augustus 1933) hertrouwde hij op 18 juli 1934 met Christofina Louisa ter Brugge. Dit huwelijk bleef kinderloos.

Als kind maakte Piet Hiemstra alle zorgen van het gezin van een losse landarbeider op het Friese platteland mee. Zijn vader was in de winter een hartstochtelijk lezer. Hiemstra volgde hem hierin. Na de lagere school kreeg hij met enkele andere kinderen nog een jaar lang apart les. Hij wilde schoolmeester worden, volgde ook enige tijd het 'herhalingsonderwijs' maar geld voor een onderwijzersopleiding was er niet. Zijn loopbaan begon hij als kok voor een aantal metselaars bij de bouw van een boerderij. Daarna ging hij in de leer bij een schilder, maar koos vanwege de lange winterwerkloosheid in dat vak toch voor werk op de boerderij. Op veertienjarige leeftijd werd hij uitbesteed bij de veehouder Ate de Gavere in het naburige Leons. Deze was een ontwikkeld man, lid van de Friesche Volkspartij, een vurig atheïst en lezer van socialistische bladen. Diens vrouw las het feministische blad Evolutie. 's Avonds werd bij de piano uit een socialistische liederenbundel gezongen. Zo kwam Hiemstra tot het lezen van socialistische lectuur en deed het unieke feit zich voor dat hij door zijn boer werd meegenomen naar socialistische vergaderingen en meetings. Na drie jaar verhuisde hij naar een broer van De Gavere in Wirdum. Na een jaar vertrok hij met ruzie om in Duitsland zijn geluk als melkknecht te zoeken. Dat duurde zeven maanden. In zijn vrije tijd las hij veel Duitse boeken en kranten. Na zijn militaire dienst werkte hij als boerenarbeider tot hij melkontvanger kon worden aan de pas opgerichte coöperatieve zuivelfabriek in het naburige Winsum. Vanwege de lange arbeidsdag nam hij al na een week ontslag en trok opnieuw naar Duitsland, waar hij enkele jaren in de winter als melkknecht en in de zomer als landarbeider werkte. Toen hij vaste verkering kreeg, besloot hij zijn toekomst te zoeken op de zuivelfabriek. Hij kreeg een vaste baan op de fabriek in Winsum, eerst als arbeider later als kaasmaker. Midden 1902 werd hij kaasmaker in Leeuwarden en trouwde. Hij werd lid van de afdeling van de Bond van Zuivelfabrieksarbeiders in Nederland en al snel bestuurslid.

In 1904 werd Hiemstra voorzitter van de bond. Halverwege 1905 werd het redactiebureau van het bondsblad De Zuivelbewerker tijdelijk bij hem thuis gevestigd. In mei 1905 werd hij tegen een jaarsalaris van f 572,- bezoldigd redacteur-propagandist. Voor de kleine bond was dit een forse uitgave, zodat in sommige afdelingen stemmen opgingen de propagandist in de zomer, wanneer het niet zo druk was op het bondsbureau, wat bij te laten verdienen bij de boer. Hiemstra bleef tevens voorzitter van de bond. In 1909, na de fusie met de 'moderne' landarbeidersbond, werd hij vrijgesteld secretaris-propagandist van de Nederlandsche Bond van Arbeiders in het Landbouw- en Zuivelbedrijf. In 1912 werd hij bezoldigd voorzitter (tot 1938) en redacteur van het bondsblad Vereenigt U (tot 1919). Als voorzitter en propagandist wist hij zowel de landarbeiders in het Noorden van Groningen aan de bond te binden als ervoor te zorgen dat de bond tussen 1912 en 1914 in Zuid-Holland voet aan de grond kreeg. Door zijn toedoen was de Organisatie niet langer een bijna uitsluitend Friese zaak. Hiemstra combineerde zijn vakbondswerk met activiteiten voor de SDAP, al was hij in zijn zuivelarbeiderstijd vanwege financiële bezwaren niet direct lid geworden. Hij werd bestuurslid, later voorzitter, van de Leeuwarder Bestuurdersbond. Samen met K.P.W. Besuijen waarschuwde hij tegen een te sterke binding van de vakbeweging met de SDAP.

Hiemstra was enkele malen kandidaat voor gemeenteraad en Provinciale Staten. Voor de Staten was hij aanbevolen door de socialistische gedeputeerde Geert van der Zwaag. Dit kwam Van der Zwaag op forse kritiek te staan van zijn vrij-socialistische vrienden in de 'oude' Bond van Landarbeiders. In januari 1912 werd Hiemstra gekozen in de gemeenteraad van Leeuwarden. Een jaar later maakte hij zijn opwachting in de Friese Staten. In 1917 werd hij de eerste socialistische wethouder van Leeuwarden. In januari 1919 verruilde hij dit ambt voor dat van gedeputeerde van Friesland. Hij bleef dat tot juni 1921, toen het bureau van de landarbeidersbond naar Utrecht verhuisde en ook Hiemstra daar ging wonen. In de Leeuwarder en Friese politiek leerde men Hiemstra kennen als een realistisch man. Dat gold ook in enkele partijpolitieke kwesties, die de Friese socialisten in deze jaren bezighielden. In de kwestie J.G. Jansonius, die ervan werd beschuldigd de partij verraden te hebben om burgemeester te worden, ging hij minder ver dan sommige andere partijleden. Daarentegen verdedigde hij in november 1918 de 'vergissing' van Troelstra onder verwijzing naar het bereikte resultaat: 'Men is ineens verbazend hervormingsgezind geworden'.

In september 1921 nam Hiemstra voor de SDAP de door het overlijden van W.P.G. Helsdingen opengevallen plaats in de Tweede Kamer in. Daar wierp hij zich tot zijn aftreden in 1937 op als woordvoerder voor landarbeiders-belangen en agrarische kwesties. Hij bepleitte de 48-urige werkweek voor landarbeiders, de uitvoering van de Ziektewet, de opname van agrarische bedrijven in de Veiligheidswet en ijverde voor verbetering van de Landarbeiderswet en de Pachtwet. Hij kwam op voor de belangen van werkloze landarbeiders in de jaren twintig en dertig, propageerde werkvoorzieningsprojecten en keerde zich fel en bij voortduring tegen de lage lonen in die werkverschaffingen. In deze jaren vervulde Hiemstra tal van functies in (semi-)overheidscommissies en -organen. Ondanks zijn verhuizing naar Utrecht bleef hij actief betrokken bij de partij in Friesland. Hij was medewerker van It Frysk Folksblêd, het orgaan van het Sosiael-Demokratysk Frysk Forbân, dat de Friese zaak met de socialistische wilde verbinden. In juli 1938 nam hij, zestig jaar oud, afscheid van de landarbeidersbond, waarbij hem een gedenkboek werd aangeboden. Het op film vastgelegde afscheid werd de daaropvolgende winter door het gehele land gedraaid.

Hiemstra was ook internationaal actief voor de landarbeiderszaak. De Nederlandse bond had in 1920 het initiatief genomen tot de vorming van de Internationale Landarbeidersfederatie (ILF), waarvan Hiemstra secretaris werd. Toen de zetel van het bestuur in 1924 vanwege de vertaalkosten naar Duitsland werd overgeplaatst, bleef hij bestuurslid, onder andere als tweede voorzitter. Bij de machtsovername van Hitler in 1933 nam hij opnieuw het secretariaat op zich. Tevens vervulde hij functies op agrarisch terrein bij het Internationaal Arbeidsbureau. In 1937 nam Jan Hilgenga, die hem ook bij de Landarbeidersbond zou opvolgen, zijn plaats in de Tweede Kamer over. Hiemstra werd in hetzelfde jaar lid van de Eerste Kamer (tot 1946). Van 1927 tot 1939 was hij lid van Provinciale Staten van Utrecht en tevens een aantal jaren raadslid in zijn woonplaats De Bilt. Begin 1953 overleed hij onverwachts. Bij zijn crematie voerden Koos Vorrink, J.W. Albarda en vele vakbondsbestuurders het woord. De toenmalige voorzitter van zijn bond noemde hem bij die gelegenheid de 'Troelstra van de landarbeiders'.

Publicaties: 

De landarbeiders en de politieke strijd (Amsterdam 1913); De socialisatie van den landbouw. Een woord aan de arbeiders en kleine boeren (Amsterdam 1920); Hoe zult ge stemmen? Een woord aan de landarbeiders en hunne vrouwen (Amsterdam 1922); De landarbeiders en de komende verkiezingen (Amsterdam 1925); Strijdt mee (Utrecht 1925); 25 Jaren van strijd (1900-1925). Gedenkboekje (Utrecht 1925); Landbouwpolitiek. Agrarische opstellen (Amsterdam 1926); De levenspositie der landarbeiders (Amsterdam 1928); De verhouding tussen de agrarische, de stads- en de industriële bevolking (Amsterdam 1938).

Literatuur: 

Sljucht en Rjucht, 1919, 44-46; 'Van een Friesch landarbeider' in: J.F. Ankersmit, Arbeiderslevens (Amsterdam 1919) 47-53, eveneens in: J. Giele, Arbeidersleven in Nederland 1850-1914 (Nijmegen 1979) 244-248; Vliegen, Kracht II, 574-575; Algemeen Handelsblad, 22.7.1938; Hiemstranummer Vereenigt U!, juli 1938; Hiemstra ten afscheid (Utrecht 1938); J. Hilgenga, Veertig jaren Nederlandse Landarbeidersbond (Amsterdam 1940); J. Frieswijk, Om een beter leven. Strijd en organisatie van de land-, veen- en zuivelarbeiders in het noorden van Nederland (1850-1914) (Leeuwarden 1989); B. Mulder, 'De sosjaal-demokrasy en it Frysk: kultuerpolityk yn etappes' in: M. de Bok, J. Frieswijk, B. Mulder (red.), 110 jaar sociaal-democratie in Friesland (Akkrum 1994).

Portret: 

P.F. Hiemstra, uit: Vliegen, Kracht II, t.o. 570

Handtekening: 

Huwelijksakte van Hiemstra/De Wal dd. 30 augustus 1902. Archief 1002, reg. 3627, akte 163, akteplaats Leeuwarden. Als bruidegom.

Auteur: 
Johan Frieswijk
Oorspronkelijk gepubliceerd in: 
BWSA 3 (1988), p. 69-72
Laatst gewijzigd: 

26-08-2002
12-02-2018 (beroep moeder gecorrigeerd)